Doet u de mond maar eens open
Wilt U nu happen?
Tandarts in België
Vooral oudere lezers onder jullie zullen die commando’s van de tandarts vast wel eens hebben gehoord. Hebben jullie ook zo’n angst voor de tandarts, zoals ik die vroeger had. Ik zeg met opzet ‘had’, want ik heb nu geen angst meer. Ik heb een Belgische tandarts en die doet geen pijn. Het helpt natuurlijk wel, dat ik niets meer van mezelf in mijn mond heb. Maar hij deed ook geen pijn, toen dat nog wel het geval was.
Voetbalwedstrijd
Het begon bij mij al vroeg. Ik heb in een eerdere weblog aangegeven, dat ik wel eens als keeper in een voetbalwedstrijd fungeerde. Tijdens een wedstrijd te E moest ik dat duur bekopen. Ik kwam met mijn hoofd in onzachte aanraking met de knie van een tegenstander, met als gevolg een lichte hersenschudding en het verlies van drie voortanden. De hersenschudding verdween na een tijdje, de voortanden waren al eerder verdwenen.
Ik was toen 25 of 26 jaar oud. Mijn vrouw, toen mijn verloofde, houdt het op 24. Wie ben ik om haar tegen te spreken, want zij is sterk in het onthouden van datums. Zo weet zij de geboortedatums van al onze vier kinderen, met dag, maand en jaar. Van de kleinkinderen en achterkleinkind trouwens ook. Met enige moeite kom ik van mijn eigen kinderen tot geboortejaar. Aan de geboortedatum van mijn kleinkinderen begin ik maar helemaal niet.
Lastige kies
Ik ga jullie besparen, wat er allemaal met mijn tanden is gebeurd. Ik heb wel wat tandartsen versleten. Een tandarts te M kan ik me nog sterk herinneren. Volgens mij had hij een beginnende praktijk. Mijn probleem was een rotte kies op een lastige plaats, die hij moest extraheren. Het lukte slechts ten dele, het trekken werd meer aanmodderen. Ik moet toegeven hij (de tandarts) gaf niet op. Het geheel heeft zo’n uur geduurd. Mijn vrouw zal zeggen 50 minuten, want je overdrijft toch altijd.
Uiteindelijk won de tandarts het gevecht.
Nu had ik mijn jas in de wachtkamer laten hangen. Toen ik kwam was de wachtkamer leeg, nu was hij bomvol. Iedereen keek mij verwijtend aan, alsof ik de oorzaak van de vertraging van hun behandeling was.
Met een beschaamd hoofd, veel praten was er voor mij toch niet bij, verliet ik zo snel mogelijk de wachtkamer. Achteraf heb ik mij altijd afgevraagd, hoeveel patiënten die tandarts in één uur dacht te behandelen.
Stifttand
In een eerdere weblog vertelde ik over mijn opleiding tot marinier op de vliegbasis Volkel. Van een van mijn medecursisten herinner ik mij de volgende anekdote. De betreffende was vaak het slachtoffer van ‘pesterijen’. Iedereen weet dat op scholen, verenigingen of gemeenschappen door de pesters feilloos de slachtoffers worden uitgezocht. Nu is er gelukkig een wet in voorbereiding, dat daar een einde aan kan worden gemaakt. De marinier, laten we hem X noemen, praatte een beetje bekakt, maar het was verder een normale jongen. Misschien woonde hij wel in een woonplaats, die sommigen niet aanstond. Weten jullie, waarom iemand zo vaak gepest wordt. Ik deed er niet actief aan mee, maar moest er wel vaak om lachen.
Een van de voorvallen herinner ik mij. Zaterdagsmiddags, na de middagmaaltijd, mochten we op verlof. Op die dag kregen we vaak een bokkem, waar niemand trek in had. De korporaal van onze sectie was getrouwd en die nam een heel zooitje bokkems mee naar huis. Na de middagmaaltijd werden wij met trucks naar het station in Uden gebracht. Zo fair was de Koninklijke Marine wel. Veel tijd hadden wij niet hierbij. Wij mochten snel onze overjassen en bagage ophalen en dan hollen naar de trucks.
Zo hadden de pesters weer iets bedacht om X te pakken. Of ze de gevolgen wisten, weet ik niet. Als ze het wel geweten hebben, dan was hun timing fenomenaal. Zo ook die Zaterdag.
Wij holden naar onze nissenhut, grepen onze overjassen en bagage en holden vervolgens naar de trucks. In ons midden een foeterende X. De eerste honderd meter probeerde hij, al hollend, om met zijn linkerarm in de linkermouw van zijn jas te komen. Dat lukte hem niet. De volgende honderd meter probeerde hij met zijn rechterarm in zijn rechtermouw te komen. Dat lukte hem ook niet. Na driehonderd meter ontdekte hij, dat de mouwen van zijn jas onderaan waren dichtgenaaid. Toen waren we inmiddels al bij de trucks.
Nu zullen jullie wel denken, wat heeft dat met de tandarts te maken. Dezelfde X had een stifttand, die kennelijk los zat. Als we in een samenscholing stonden en lachten om een geslaagde mop of grap, dan lachte X hartelijk mee. Misschien iets te uitbundig, want steevast raakte hij in paniek en duwde hij iedereen een beetje aan de kant. ‘Mijn stifttand’ riep hij dan. Die was weer eens bij het lachen uit zijn mond gevlogen en nu was hij bang dat wij erop zouden trappen. Het pesten ging voor hem gelukkig niet zover, dat iemand dat werkelijk deed.
Waarschijnlijk stopte hij de teruggevonden tand in zijn mond. Hij had beter een tandarts kunnen opzoeken. Wellicht had hij ook angst voor de tandarts.
Implantaten
Toen in mijn mond weinig te restaureren viel, adviseerde de Belgische tandarts mij om een ondergebit te nemen, dat met een kliksysteem op implantaten was te bevestigen. Hij adviseerde mij om de implantaten te laten aanbrengen bij de dienst mond-, kaak- en aangezichtschirurgie van het Ziekenhuis Oostelijk-Limburg te Genk (B). Van deze dienst had dr. Constantinus Politis de leiding. Een arts met een duidelijk Griekse naam en afkomst. Maar hij zag er meer uit als een Napoleon. Hij was ook klein van stuk, maar duidelijk de bevelhebber van de dienst. Hij had vier behandelkamers, daarvan stonden de deuren open, zodat hij van iedere behandelaar precies zag, wat hij aan het doen was. Tussen zijn patiënten door, assisteerde hij de overige artsen. Niets kon hem ontgaan. Ik moet zeggen, wat hij deed was vakwerk en zijn manier van leidinggeven droeg bij aan de kwaliteit van de dienst.
Hij publiceerde in vaktijdschriften, dat en zijn manier van werken moest elders opvallen. Hij is nu werkzaam bij het Universitair Ziekenhuis in Leuven en professor aan de Katholieke Universiteit aldaar.
Een ding moet ik zeggen. Hij was niet zachtzinnig. Vóór het aanbrengen van de implantaten, moet er worden verdoofd. Daarbij ging hij royaal en snel met de spuit te werk. De verdoving hielp, maar na een paar dagen kreeg ik een blauwe baard. Zal wel een medische naam hebben (zie foto).
De baard trok weg, maar ik moest wel een paar weken binnenblijven, omdat ik niet toonbaar was. Als jullie het niet willen geloven de man op de foto ben ik. Toen ik de foto doorstuurde naar onze dochter Patricia, toen meende zij dat ik de foto ‘gephotoshopt’ had. Ik kan met photoshoppen wel iemand van een foto laten verdwijnen, of desnoods erbij plaatsen, maar zo’n geloofwaardige baard zal mij niet lukken.
Bezoek aan tandarts fobie nr 1
Wat schetst mijn verbazing toen ik op 27 maart 2013 deze cartoon van Paul Kusters in de Limburger aantrof. Kennelijk is de angst voor de tandarts van alle tijden.
Als antwoord op een mogelijke vraag van jullie, of deze weblog door deze cartoon is geïnitieerd, dan is mijn antwoord : neen. Mijn verhaal was reeds af, alleen kon ik deze cartoon nog toevoegen als bewijs van mijn stelling, angst voor de tandarts.
Pierre Swillens