Tag Archives: voetbalclub

Misverstand

23 mrt

Mosse friete háán?

Berend was een trouwe fan van de voetbalclub te G. Zelfs bij alle uitwedstrijden was hij present.  Zo ook, toen zijn club in K. moest spelen. Een lange busreis, maar hij had het er graag voor over.

Het werd een lastige wedstrijd, maar zijn club won. Voldaan bereidde Berend zich voor op de terugreis. Maar eerst nog even een frietje scoren.

Bij de frietenkraam aangekomen, ontspon zich de volgende dialoog:

Friturehouder: Mosse friete háán?

Berend: Nai

Friturehouder: Mosse friete háán?

Berend: Nai

Friturehouder: Was mots du da hant?

Berend: Friet

Friturehouder: Dat han ich doch jevroard: mosse friete háán?

Berend: Ik mot gain haone, ik mot friet.

Uiteindelijk kreeg Berend zijn friet.

Pierre Swillens

Mijn diensttijd in Nederlands Indië (deel 3)

18 mrt

Mariniersbrigade

Soerabaja

Voetbalclub THOR

m_soerabaja-9Toen ik enigszins geacclimatiseerd was in Soerabaja, ging ik mijn vleugels uitslaan. Als fanatiek voetballer (opgeleid bij de legendarische voetbalclub Armada uit Grevenbicht) ging ik op zoek naar een voetbalclub.
Een van de weinige actieve clubs was THOR (Tot Heil Onzer Ribbenkast). THOR was een voetbalclub met een oude geschiedenis. Zo had er in de dertiger jaren de toen 24-jarige Bep Backhuys in gevoetbald. De club nam toen deel aan de landelijke voetbalcompetitie op Java. Nu was er niet veel meer over van die glorie. Men nam dus iedereen als lid aan, ook militairen. In de hoop dat er goede voetballers tussen zaten.
Een van de sponsors was een Chinees restauranthouder, waar wij wel eens een consumptie van kregen. Bep Backhuys kreeg waarschijnlijk iets meer. Later zou Bep Backhuys de eerste betaalde Nederlandse profvoetballer in Metz in Frankrijk worden.

Een incident tijdens het voetballen kan ik mij herinneren. Er speelden steeds nieuwe mensen mee. Zo was er ineens een Indische Kapitein van het Leger, die directeur was van de plaatselijke gevangenis. Hij speelde redelijk en fanatiek. Tijdens de rustpauze nam hij een teil, vulde die met water en ging er met zijn voeten met schoenen en al inzitten. Even lekker de voeten afkoelen.Wij, Europeanen, keken er met grote ogen naar.
Baboes

Door de dagelijkse hitte werd er veel gezweet. Er werd per dag meermalen gewisseld van kleding. De gedragen kleding m_soerabaja-11moest dan worden gewassen.  Voor het wassen van de kleding maakten wij gebruik van een zevental baboes (zie foto). Voor de duidelijkheid de marinier, links op de achterste rij, dat ben ik.  Zij wasten met de handen in een van de bijgebouwen rond de binnenhof. In de villa kwamen zij niet en de sergeant-majoor van de huishoudelijke dienst (rechts op de eerste rij) zorgde ervoor, dat zij niet door ons zouden worden lastig gevallen.
Het was wel hilarisch om de dames onderling te horen praten. Namen van ons onthielden zij niet, daarom verzonnen ze voor iedereen een toepasselijke naam. Zo keken ze naar de rang van de militairen. “Toean litnan” (mijnheer luitenant), dat was gemakkelijk. Daarvan was er maar een, de commandant. “Toean sersan” (mijnheer sergeant) werd moeilijker, daarvan waren er meer. De naam werd gebruikt voor de reeds genoemde sergeant-majoor, die in feite hun baas was en alles met hen regelde en hen waarschijnlijk ook uitbetaalde.
Verder keken ze ook naar de bezigheden van de mariniers. Zo was er een “toean sopir” (mijnheer chauffeur), ofschoon er hier meer van waren. Ook uiterlijke kenmerken werden gebruikt. Iemand met blond haar werd gedoopt tot “toean poetieh” (mijnheer wit).

m_soerabaja-10

Op een dag waarop ik mijn wasgoed ophaalde, zei de oudste baboe, die ook zo’n beetje de leiding had, triomfantelijk en lachend tegen me, dat zij voor mij een nieuwe naam hadden bedacht, namelijk “toean tèk-tèk” (mijnheer tik-tik). Ik was de enige achter een schrijfmachine en die ratelde. Hoe zij dat wisten was mij een raadsel. Kennelijk had een het wel eens gehoord en gezien.

Voortaan heette ik “toean tèk-tèk” en ik beschouwde het als een geuzennaam.

De gouden ring

Het was tijdens een van mijn uitstapjes naar Soerabaja.Het was tegen de avond aan (schemering)., dat ik op de Toendjoengan een wat oudere man tegen een gevel gehurkt zag zitten, die iets ten verkoop aanbood.
Bij nadere bestudering bleek het om een ring met een groene steen te gaan. Hij noemde een bedrag, zo idioot laag, dat het geen zin had om met hem te gaan pingelen, wat doorgaans wel gebeurde. Toen ik hem vroeg of het goud was, knikte hij bevestigend met zijn hoofd. Vermoedelijk zal hij mij niet begrepen hebben, want hij knikte op alles bevestigend met zijn hoofd.

Ik besloot de ring te kopen in de veronderstelling dat hij hem wel ergens gejat kon hebben, of misschien uit de erfenis van zijn vader kwam. Toen ik hem het geld gaf, stond de man voor het eerst op. Waarschijnlijk had hij er de hele dag al gezeten. Hij raakte uitgelaten, feliciteerde mij uitbundig met de koop en ging er snel vandoor. Waarschijnlijk dacht hij, dat ik me wel eens zou kunnen bedenken. Hij had in ieder geval voor een paar weken te eten.

De andere morgen wilde ik mijn aanwinst wel eens bij daglicht bewonderen. En ja  hoor, mijn ringvinger was groen uitgeslagen. Het was dus toch koper. Boos deed ik de ring af en gooide hem door het geopende raam op de binnenhof. Aan een koperen ring en groene vingers had ik niets. Als ik hem bewaard had, kon ik hem nu tonen als een bewijs van een grenzeloze naïviteit in die tijd.

m_soerabaja-12Nu was het zo, dat dagelijks met de baboes twee djongossen (zie foto) opdraafden. Zij verrichten klusjes rond het huis, hielpen de baboes en hielden de binnenhof schoon. Een van de jongens (op de foto, die op de boom van de watertank, niet die dikke) kwam triomfantelijk naar binnen en liet mij de ring zien, die hij op de binnenhof gevonden had.

Hij toonde zich uitgelaten, want zo’n bezit had hij nog niet gehad. Wist hij wat koper was. Wie weet, sleet hij de ring binnenkort weer aan een nieuwe koper.

Ik stelde met genoegen vast, dat ik voor een habbekrats eerst een oude en toen een jonge inlander blij had gemaakt en ging over tot de orde van de dag.

Res nullius

Toen ik op latere leeftijd aan de Universiteit van Maastricht Nederlands Recht studeerde, kwam ik het begrip Res nullius tegen. Sinds de Romeinse tijd sprak men van res nullius, als iemand als eigenaar van een roerende zaak duidelijk afstand deed van het recht van eigenaar. Dan ging het recht van eigendom op de betreffende zaak over op de eerste, die bezit over deze zaak verkreeg. Dat Romeins recht was ook al bij die djongos bekend, of misschien hadden de baboes het hem verteld.

Dat het er niet altijd serieus toeging, vertelt de volgende foto van een ongeloofwaardige foto metamorfose.

m_soerabaja-14

(wordt vervolgd)
Pierre Swillens

De juiste strafschop nemen

18 jun

Aan te leren of niet

Methode Swillens

Belang van een strafschop

Vooral in professioneel voetbal is het benutten van een strafschop belangrijk. In het niet-professioneel voetbal ook wel. Maar daar zijn vaak de financiële consequenties minder belangrijk.
Wat zou er gebeurd zijn, als Arjan Robben de strafschop niet mist in de finalewedstrijd van de Champions League tussen FC – Bayern München en Chelsea FC. Ja als, had Robben de strafschop maar genomen volgens de methode Swillens. Dan was hij (de strafschop) er geheid in gegaan.

Methode Swillens

Wat is dan de methode Swillens? Laat ik het u uitleggen. Eerder in mijn ‘Posts’ heb ik geschreven over de voetbalclub Armada uit Grevenbicht. Zelfs in mijn laatste ‘Post’ over Toon Hermans nog.
Jarenlang heb ik in die club gespeeld, meestal als eerste doelman. Ik kon een redelijke strafschop nemen, maar toen ik als doelman er een miste, en onder hoon het hele veld moest teruglopen, toen besloot de leiding dat ik er maar mee moest stoppen (niet met keepen, maar met strafschoppen nemen).

Nu wil het toeval dat de club gedurende een langere periode niet over een trainer beschikte. Waarom, weet ik niet meer. Wel weet ik, dat de leiding mij vroeg of ik de spelers van het eerste en tweede team een paar avonden in de week op het veld zoet wilde houden. Ik heb dat geaccepteerd, ofschoon ik niet goed wist hoe ik dat moest invullen. Vooralsnog deed ik maar wat. Vooral datgene wat ik mij herinnerde van mijn eigen trainingen. Beginnen met een aantal rondjes rond het veld en eindigen met een partijtje. Er tussen door wat oefeningen. Maar welke?
Een aantal weken heb ik dat volgehouden. Zo lang, dat ik zelfs een eervolle vermelding kreeg op de jaarvergadering. Over het nut werd niet gesproken. Maar het had mij wel iets opgeleverd.

De juiste strafschop volgens de methode Swillens

De theorie 

Tijdens eeen van die trainingsavondjes trainde ik met de aanwezige spelers het nemen va strafschoppen. Dit bleek een schot in de roos, voor mij althans.
Allereerst had ik een theorie ontwikkeld, waar ik nu nog niet van weet waar die vandaan kwam. Mogelijk had ik van een trainer wel iets gehoord over het nemen van strafschoppen, maar doorgaans wordt  op een training daaraan weinig aandacht besteed. Het gevolg is, dat Nederlanders slecht zijn in het nemen van strafschoppen.
Maar voor die theorie heb ik hulp gehad. Ik zal niet zeggen van Boven, want dat lijkt me een tikkeltje overdreven. Maar soms kan iets je gedachten besturen. Dat zeggen bankrovers ook, dus abnormaal is het niet.

De praktijk

Na de theoretische inleiding deed ik eerste strafschop voor, uiteraard volgens mijn eigen theorie. Hard in de rechterhoek, 45 cm vanaf de grond en 5 cm vanaf de rechterpaal (voor de kijker, doelman, links). Mooier kon niet en redelijk als onhoudbaar te kwalificeren.
Wat de spelers er terecht van brachten, weet ik niet meer. Ik weet zelfs niet, of ik erop gelet heb. Het was immers bezighouden.

Toen moest ik de strafschop aan de andere kant voordoen. U gelooft het niet. Hard in de linkerhoek, 45 cm vanaf de grond en 5 cm vanaf de linkerpaal (voor de kijker rechts). Met de hand op mijn hart, het is geen fabeltje en ook geen cm. gelogen.

Ik hoorde wat goedkeurend gemompel om me heen. Een van de spelers vroeg mij: “Heb je er wel eens een gemist”. Ik was te laf om hem bevestigend te beantwoorden. Ik was ook te laf om hem te vertellen, dat ik ze zo nog nooit getrapt had.

Later bleek dat ik ze zo nooit meer zou kunnen trappen. Door verhuizing van Grevenbicht naar Maastricht stopte ik op 30-jarige leeftijd met voetballen.

Het Licht

Iemand of iets moet mij geholpen hebben, zowel bij de theorie als de praktijk. Ik had het gevoel, dat ik het Licht had gezien. Niet het Licht van Boven, want voetbal is wel oorlog, maar geen religieuze bezigheid. Ik noem het maar het Licht van de juiste strafschop.

Gemiste strafschoppen

Als ik nu naar voetbal op TV kijk, dan veer ik op als er een strafschop moet worden genomen. Zal de speler hem missen, de keeper hem stoppen. Vaak voorspel ik of hij er wel of niet ingaat en dan heb ik altijd 50% kans.

Maar wat mij ook wel verbaast, is dat ook gerenommeerde spelers wel eens missen. Robben vooral, maar ook Ronaldo en Messi.

Zo zag ik laatst een belangrijke wedstrijd tussen Brazilië en Paraguay in het kader van een of ander Zuid-Amerikaans kampioenschap. Brazilië presteerde het om drie strafschoppen op rij te missen. Een hoog over, een ver naast en een gestopt. Je zou toch aannemen, dat zulke profs weten wat een juiste strafschop nemen is.

Ik denk dan altijd waarom bellen die lui mij niet. Het is toch simpel, alleen je moet wel het Licht van de juiste strafschop hebben gezien.

Epiloog

Ik ben daarom beschikbaar voor elke (bonds)coach van een professionele voetbalclub, en desgewenst van een niet-professionele voetbalclub, om het geheim van mijn theorie en praktijk van de juiste strafschop uit de doeken te doen. En dan ga ik voorlopig niet verder dan de vergoeding voor gemaakte onkosten.
Jullie zullen wel zeggen, nu weten we nog niet wat de methode Swillens inhoudt. Dat is waar, maar als ik dat hier uit de doeken doen, dan belt niemand. Laat Bert maar bellen.

Pierre Swillens