Gebruik van leenwoorden
Vindingrijkheid of dagelijks afwijkend gebruik
Inleiding
In het ‘Mestreechs’ (Maastrichts dialect) komen veel woorden voor, die duidelijk een oorsprong hebben in de taal van een ander land. Leenwoorden dus. Een verschijnsel,, dat ook in het Algemeen Beschaafd Nederlands voorkomt, denk aan anglicisme en germanisme. Zo zijn er in het ‘Mestreechs’ veel woorden te vinden, die een Franse oorsprong hebbend. Dat is niet zo gek, want in de negentiende eeuw werd in Maastricht in gegoede kringen Frans gesproken. Dat was trouwens niet alleen in Maastricht het geval, maar ook in Roermond en Sittard kwam dit voor. In de kringen waar geen Frans werd gesproken, nam men de Franse woorden over. Zo ook in de volkswijken, maar daar werden ze verbasterd. Mère (moeder) werd ‘meer’ en ‘père’ werd ‘peer’.
In deze blog wil ik een aantal van die uit het Frans afgeleide woorden weergeven. Hierbij beperk ik mij tot woorden, die in het ‘Mestreechs’ zijn verbasterd. Franse woorden, die ongewijzigd zijn gebleven, zijn duidelijk herkenbaar en behoeven geen toelichting. Bovendien beperk ik mij tot woorden, die in de woordenlijst van de website ‘Mestreechter Taol’ voorkomen. De website ‘Mestreechter Taol’ maakt zich verdienstelijk om van de Maastrichtse woorden de didactische en grammaticale kenmerken weer te geven. De redactieraad bepaalt welke woorden worden opgenomen en voegt nieuwe woorden toe.
Dat zij hierbij regels toepassen is logisch, al zijn die niet altijd even duidelijk.’Spekeleeriezer’ (bril), wat ik wel een leuk woord vind, komt er niet in voor, maar wel ‘memmestieper’ (bh). ‘Pieletuutsje’ (condoom) haalt het niet, dat is begrijpelijk. Maar ook ‘krapuul’ (volk van minder allooi) staat er niet in en dat is toch afgeleid van het Franse woord ‘crapul/e’. Opvallend is ook dat woorden als ‘kwieziejonaer’ of ‘kwizzionjèr’ ontbreken, daar deze duidelijk te herleiden zijn tot het Franse ‘cuisinière’ (fornuis).
Tevens vermeld ik woorden uit andere taalgebieden, of ontleend aan het (oud)Nederlands. Let wel! Mijn lijstje met woorden in deze blogs is niet uitputtend, maar bevatten slechts woorden, die ik bij mijn zoektocht ben tegengekomen.
Leenwoorden uit het Frans
kezjem (veertiendaags loon), Fr. quizaine;
kengkee (olielamp), Fr. quinquet;
sjevraoje (rilling van de kou), Fr. chaud-froid;
kemissie (boodschap), Fr. commission;
kalbas (handtas), Fr. calebasse;
petik (klein huisje of winkeltje), Fr. boutique;
kaffee (café), Fr. café;
kerreljong (carillon ), Fr. carillon;
koljee (collier), Fr. collier;
sjiek (1. elegant, 2. goed, gepast, 3. leuk), Fr. chic;
gezèt (krant), Fr. gazètte;
kervat (stropdas), Fr. cravate;
chariteit (liefdadigheid), Fr. charité;
boezjere (reageren), Fr. bouger
drappo (drapeau), Fr. drapeau
Leenwoorden uit het Duits
jatse (haastig lopen, op pad zijn, op stap zijn), Rijnlands jatzen;
zedeleer (armstoel), Du. Sedel;
fisternölle (knutselen), Akens fisternölle;
aomzeik (mier), Akens omeseeck;
sjotelsplak (vaatdoek), Akens sjottlsplack;
kuusj (varken), Du. küsch.
Leenwoorden uit het Engels
clojn (clown), Eng. clown, Ned. (1847) clown.
Leenwoorden uit (oud)Nederlands
sjeze (hard lopen of rijden), Ned. (1923) sjeezen;
rijstartel (veter), oudNed. (1300) rien+staert;
astrant (brutaal), Ned. (1669) assurant, Fr. assurant;
bäörs (beurs), oudNed. (1240) burse;
kemedie (toneelspel, schouwburg), Ned. (1549) komedie;
sjokkolaat (chocolade), Ned. (1644) cholate, Sp chocolata;
teleur (eetbord), Sermoen (1729) talleur, Du. Teller;
piering (regenworm), Ned. (1410) pier.
Epiloog
In Maastricht werd vroeger wel eens gezegd: “Höbste al de calorifèr ope gedrejd?”, hetgeen betekende ‘heb je al de centrale verwarming aangezet’. Het woord ‘calorifèr’ zul je in Maastricht waarschijnlijk niet meer horen. Zo gaan veel Franse woorden verloren. Ik denk dat ook niemand meer zegt, dat hij iets in zijn ‘calepin’ (notitieboekje) moet schrijven. In de volksmond werd hier trouwens ‘kallepin’ van gemaakt. Franse leenwoorden verdwijnen dus.
Daar staat tegenover, dat de Maastrichtenaar steeds nieuwe woorden bedenkt. Zo promoveerde Facebook tot ‘Snoetsebook’ en ‘Bakkesbook’. Woorden die de woordenlijst van de ‘Mestreechter Taol’ wel niet zullen halen.
Ook op het gebied van gezegdes is de Maastrichtenaar vindingrijk. Van iemand, die voor alles een oplossing heeft, wordt gezegd: “Dae gebruuk ‘ne piering es rijstartel” (die gebruikt een regenworm als veter). Je moet er maar opkomen.
Dergelijke gezegdes verdienen overigens geen schoonheidsprijs, maar er komen twee woorden in voor, die in mijn lijstje staan.
Laat ik als een echte Sjeng eindigen met ‘Nao Väöre’.
Maastricht, 28 december 2016
Pierre Swillens
Naschrift 1
Nadat ik de woorden ‘Nao Väöre’ had geschreven, heb ik op internet naar deze woorden ‘gegoogeld’, meer om te kijken of ik ze goed geschreven had. Wat schetst mijn verbazing, dat Trajekt Maastricht deze woorden als slogan gebruikt voor haar maatschappelijke projecten en wel met volle kracht Nao Väöre.
Overigens zijn volgens mij de woorden voor het eerst gebruikt als aanmoediging bij de voetbalwedstrijden van MVV. Daar waren de spelers de weg wel eens kwijt.
Naschrift 2
Toen ik na het schrijven van dit blog bladerde in het boek ‘Mestreechs – ’t Verhaol vaan eus Taol’, in 2009 geschreven door Flor Aarts, kwam ik op de pagina 99 onderstaand ‘Leesplenkske vaan de Mestreechter Taol’ tegen. Dit leesplenkse dateert van 1983 en heeft dus niets met de website ‘Mestreechter Taol’ te maken. Wel staan de woorden, met een enkele uitzondering, in hun woordenlijst.
Ik wil nog in het leesplenkske wijzen op het woord ‘kräölke’ (koorzangertje in de kerk), dat afgeleid is van het Franse ‘choral‘.