Sagrada Familia
De officiële benaming is Basilica i Temple Expiatori de la Sagrada Familia, kortweg Basiliek van de Heilige Familie. Ofschoon de bouw nog niet is voltooid, werd de kerk tot basiliek gewijd op 7 november 2010 door Paus Benediktus XVI. Dat er zolang aan de kerk wordt gewerkt, is een gevolg van het feit dat de kerk als Verzoeningskerk alleen met giften kan worden gebouwd.
La Fundació de la Junta Constructora del Temple Expiatori de la Sagrada Familia is een semi-kerkelijke organisatie, die het budget van de bouw beheert, alsmede de voortgang van de bouw regelt.
Tegenwoordig worden de entreegelden van de bezoekers (2½ miljoen per jaar) gebruikt voor de bouw. Het bouwbudget bedroeg in 2009 bijv. € 18 miljoen.
Er werken nu constant 100 mensen aan de bouw, waaronder 15 architecten. De bouw is omringd door kranen en vaak afgedekt met veiligheidsnetten. Men verwacht, dat de bouw voltooid zal zijn in 2026 (100 jaar na de dood van Gaudí), maar zeker is dat niet.
Historie van de bouw
In 1866 stichtte Josep Maria Bocabella i Verdaguer, een Catalaans boekhandelaar, de l’Associació Spiritual de Devots de Sant Josep. Na een bezoek in 1872 aan het Vaticaan nam Bocabella zich voor een kerk te bouwen ter ere van de Heilige Familie. Er kwamen donaties binnen en in 1881 verwierf de l’Associació een perceel in de wijk Gracia, ter grootte van 12.800 m2.
Op 19 maart 1882, een feestdag van de H. Jozef, werd met de bouw van de crypte begonnen. Als architect was aangesteld Francesc de Paula del Villar y Lozano. Hij plande de bouw van een neogotische kerk in de vorm van een Latijns kruis.
Na onenigheid met de opdrachtgever trok hij zich op 18 maart 1883 terug. Men had intussen Antoni Gaudí i Cornets aangezocht. Deze bouwde de crypte af volgens het plan van Paula del Villar, maar veranderde het concept van de bouw volledig.
In 1892 begon Gaudí met de oostgevel gewijd aan de Geboorte van Christus. Tussendoor werkte Gaudí ook aan andere projecten. De bouw van de Sagrada Familia kon immers alleen voortgang vinden, wanneer er giften waren binnengekomen. Na de bouw van de La Pedrera in 1914 wijdde Gaudí zich volledig aan de bouw van de Sagrada Familia.
Op 30 november 1925 kwam de eerste klokkentoren, gewijd aan de apostel Sint Barnabé, gereed. Dit is de enige klokkentoren, die Gaudí tijdens zijn leven heeft gebouwd. Er waren er twaalf gepland, overeenkomstig het getal van de twaalf apostelen. Gaudí toonde zich lyrisch over het resultaat van de toren. Hij vergeleek de toren met een lans, die de hemel met de aarde verbond.
In 1926 stierf Gaudí door een tragische ongeluk, waarover later meer.
In 1930 werden de vier klokkentorens van de gevel van de Geboorte afgebouwd. Een van de opvolgers van Gaudí was de architect Domènec Sugrañes i Gras. Tijdens de Spaanse Burgeroorlog werd de crypte door brand verwoest alsmede de tijdelijke school, die Gaudí nog had gebouwd voor kinderen van de werklieden. Ook gingen door brand in bouwketen veel tekeningen, alsmede maquettes verloren.
Van 1939 tot 190 reconstrueerde de architect Francesc de Paula Quintana i Vidal de crypte, alsmede sommige maquettes van Gaudí. Hiermee zou men het werk van Gaudí kunnen voortzetten.
In 1954 werd begonnen met de van de westgevel, het Lijden van Christus. Gaudí had hiertoe door middel van schetsen een indruk gegeven, hoe hij deze gevel dacht te realiseren. Het voornaamste werk werd opgedragen aan de beeldhouwer Josep Maria Subirachs. Deze week in belangrijke mate af van de architectuur van de oostgevel van Gaudi. Hij maakte alles hoekig en strak. Geen tierelantijnen dus. Men zegt, dat men de architectuur van Gaudí te ingewikkeld vond en te kostbaar in de realisatie. Anderen zeggen, dat men na de dood van Gaudí beter had kunnen stoppen en de Sagrada Familia als een onafgewerkt monument kunnen beschouwen. Nu werd de kerk in verschillende stijlen afgebouwd.
Eerst in 1990 werden de eerste sculpturen van Subirachs in de westgevel aangebracht. Nu is de westgevel, alsmede de bijbehorende vier klokkentorens, afgebouwd. Wat de gevels betreft, rest nu nog de zuidoostgevel, de gevel van de Glorie. In 2000 werd hiervoor de fundering gelegd. Deze zuidoostgevel wordt een belangrijke gevel, omdat hij ingang geeft tot het hoofdschip.
Architectuur van de bouw
De eerste architect Francesc de Paula del Villar wilde een neogotische kerk bouwen, gebaseerd op een Latijns kruis met een driebeukig schip en een enkelbeukig transept.
Nadat Gaudí de bouw had overgenomen, veranderde hij het concept dramatisch. Hij wilde een kerk bouwen, gelijkend op een kathedraal. De kerk kreeg een vijfbeukig hoofdschip en een driebeukig dwarsschip.
De crypte waar Paula de Villar reeds mee begonnen was, hield hij aan. Hij legde een spoor aan op de bouwplaats om materialen te vervoeren, bouwde kranen om zware stukken op te hijsen, alsmede bouw- en werkketen op de bouwplaats. Ook bouwde hij een tijdelijke school voor de kinderen van de werklieden. Hij maakte steeds maquettes om zijn medewerkers te laten zien, hoe hij het werk wenste te realiseren. Deze maquettes zouden ook dienstbaar kunnen zijn voor architecten, die het werk van hem zouden overnemen.
Alle berekeningen voor de bouw maakte hij zelf. Nu maken de archiecten gebruik van computers, waardoor de bouw veel sneller kan plaatsvinden.
De te verwerken stenen werden in de tijd van Gaudí op de bouwplaats in de juiste maat gekapt. Nu kan men de stenen reeds in de fabriek in de juiste afmetingen laten brengen.
Gaudí ontwierp drie gevels, allen gebaseerd op het leven van Christus. De oostgevel, welke hij zelf voor het grootste deel realiseerde, was gewijd aan de Geboorte van Christus. De westgevel, welke werd afgebouwd door Josep Maria Subirachs stelde het Lijden van Christus voor. De nog te bouwen derde gevel, de zuidoostgevel, zal worden gewijd aan de Glorie van Christus, de Wederopstanding.
Elke gevel zal worden uitgevoerd met drie portalen. De portalen van de oostgevel werden door Gaudí toegewijd aan de thema´s Geloof, Hoop en Liefde. Elke gevel zal tevens worden bekroond met vier klokkentorens, voorstellend de twaalf apostelen. Elke toren wordt bekroond met een ornament van mozaïek en draagt de naam van een apostel.
Boven de apsis zal een toren verschijnen toegewijd aan de H. Maagd Maria. Deze toren zal 125 m. hoog zijn. Het middenschip zal worden bekroond met vier torens van 110 m. hoogte, voorstellend de vier evangelisten, met in het midden een toren van 170 m., toegewijd aan Jezus Christus. De top van deze toren zal bestaan uit een 14 m. hoog kruis van metaal en kristal. Dit kruis zal schitteren in het zonlicht en van grote afstand zichtbaar zijn. Als bijzonderheid gold, dat Gaudí deze toren met opzet iets lager bouwde dan de nabijgelegen berg Montjuïc (173 m.), uit nederigheid ten opzichte van de schepping van God.
Symboliek van de bouw
De symboliek van de bouw van Sagrada Familia is enorm. De hele kerk is gewijd aan de Heilige Familie en dat komt in alle aspecten van de bouw tot uitdrukking.
Symboliek van de gevels
Guadí ontwierp drie gevels, elk met drie portalen. Misschien is dat al een verwijzing naar de H. Drieeenheid. De oostgevel werd gewijd aan de Geboorte van Christus, de westgevel aan het Lijden van Christus en de zuidoostgevel zal worden gewijd aan de Glorie van Christus.
In de oostgevel verwerkte Gaudí veel verwijzingen naar de natuur in de vorm van bloemen, planten, dieren etc. De portalen wijdde hij aan de thema’s Geloof, Hoop en Liefde.
In de gevel is een cipres te herkennen, symboliserend het leven. Een pelikaan aan de voet symboliseert de liefde. De pelikaan zou zich immers zelf opofferen, wanneer zijn jongen in gevaar zouden komen. De top van de boom wordt gevormd door de T, de beginletter van het Hebreeuwse Tau (God) of van het Griekse Theos (God). Op de letter T staat een de beginletter X van Xristos (Christus). Het geheel wordt afgerond door een duif met gespreide vleugels, voorstellend de H. Geest. Aldus wordt door Gaudí de H. Drievuldigheid, de Vader, de Zoon en de H. Geest weergegeven.
De scène van de Geboorte wordt omringd door engelen met bazuinen.Aan de ene zijde geflankeerd door de drie koningen, aan de andere zijde door de herders. Kolommen in het middenportaal zijn bedekt met palmbladeren en rusten aan de voet op schildpadden, symbolen van de stabiliteit van de kosmos.
Boven de scène is te zien de Aankondiging van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria en de kroning van Maria tot Koningin van de Hemel.
De gevel is verder versierd met episodes uit het leven van Christus. Een bijbel in beelden.
Gaudí wilde een ezel bij de geboortescène vereeuwigen. De geboorte vond immers plaats in een stal. Die ezel moest zo natuur getrouw mogelijk worden weergegeven. Dus ging Gaudí op zoek naar die ezel. Toen hij de juiste gevonden had, werd de oude dame, die de ezel bezat schadeloosgesteld. Een zigeuner schoor de ezel, waarna Gaudí met gips een model van hem maakte. Zo was de ezel natuurgetrouw. Het verhaal gaat dat de ezel en de mevrouw, die aanwezig was, de operatie hadden overleefd. De ezel kreeg zelfs een stal op de bouwplaats tot zijn dood. Misschien dacht Gaudi hem nog eens nodig te hebben.
Er liepen trouwens meer dieren rond op de bouwplaats en de omgeving, zoals geiten en kippen.
Gaudí heeft ideeën nagelaten, hoe de westgevel, het Lijden van Christus en de zuidoostgevel, de Glorie van Christus eruit moesten zien. Alleen de westgevel is gereed, voornamelijk het werk van de beeldhouwer Josep Maria Subirachs. Deze gevel is strakker, de beelden hoekiger en er is minder symboliek terug te vinden, dan in de oostgevel van Gaudí.
Gaudí had benadrukt dat in deze gevel de wreedheid van het offer van Christus tot uitdrukking moest worden gebracht. De gebeeldhouwde scènes roepen episodes op van de Calvarieberg of Golgotha van Christus. Op het laagste niveau zijn scènes van de laatste avond van Christus te zien, zoals het Laatste Avondmaal, de Kus van Judas, Ecce Homo en het proces voor de Joodse Raad. Op het middelste niveau de Calvarieberg of Golgotha van Christus, zoals de drie Maria’s, Sint Veronica, Longinus en een Hollow-Face illusie van Christus. Op het derde niveau is de begrafenis en de wederopstanding van Christus te zien. Tussen de twee torens van de apostelen Bartholomeus en Thomas is een verbindingsbrug, waarop een bronzen figuur, voorstellend de Hemelvaart van Jezus.
Bij de voorstelling van de Kus van Judas is een magisch vierkant weergegeven met vier rijen van vier cijfers. De rijen vormen verticaal en horizontaal het getal 33, de leeftijd van Christus.
Met de bouw van de zuidoostgevel, de gevel van de Glorie van Christus is in 2002 een aanvang genomen. Gaudí maakte een algemene schets hoe deze gevel eruit moest zien. Zeker is, dat dit de belangrijkste gevel wordt, omdat hij direct toegang geeft tot het hoofdschip.
Subirachs gebruikte, net als Gaudí overigens, het Alpha- en Omega-teken.
Symboliek van de torens
In totaal verrijzen er 18 torens. Twaalf torens, vier per elke gevel, zijn gewijd aan de twaalf apostelen. Op elke toren is de naam van de apostel vermeld. De torens zijn bekroond met ornamenten in mozaïek. De torens zijn rond de 100 m.
Op de apsis komt een toren, gewijd aan de H. Maagd Maria. Deze toren krijgt een hoogte van 125 m.
Centraal op het middenschip zijn er vijf torens. Vier torens van 110 m. voorstellend de vier evangelisten. Deze torens zijn elk voorzien van een symbool, een stier voor de H. Lucas, een gevleugelde man voor de H. Mattheus, een adelaar voor de H. Johannes en een leeuw voor de H. Marcus.
De meest centrale toren van 170 m. is de toren, gewijd aan Jezus Christus.
Epiloog
In 1926 stierf Gaudí door een tragisch ongeval. Gaudí leefde de laatste weken voor zijn dood in een bouwkeet op de bouwplaats van de Sagrada Familia. Hij had zichzelf verwaarloosd. Maar hij ging elke dag naar de Vespers in de kerk van Sant Felip Neri in de binnenstad. Op een dag werd hem dat noodlottig en werd hij door een tram overreden.
Voorbijgangers dachten met een zwerver te doen hebben en brachten hem naar het Armenziekenhuis. Hier werd hij herkend door een priester, maar binnen enkele dagen was hij dood.
Zijn begrafenis was een indrukwekkende plechtigheid. Een stoet van 1½ km. lengte volgde zijn lijkkist. Hij werd bijgezet in de crypte van de Sagrada Familia. De crypte werd hiertoe uitgebreid met een kapel, waarin een tombe voor Gaudí werd aangebracht. Zo blijft Gaudí voor eeuwig verbonden met de Sagrada Familia.
Er worden pogingen gedaan om Gaudi zalig te verklaren. Gaudí was een gelovig man en besteedde een groot deel van zijn leven aan het realiseren van een kerkelijk monument. Er gaan echter stemmen op, dat Gaudí behoorde tot de Vrijmetselarij, evenals overigens zijn mecenas Güell. Diegenen, die dat beweren menen dit af te leiden uit de symboliek, die Gaudí meermalen gebruikt. Dit zal na zijn dood niet worden opgelost. Gaudí gaf weinig uitleg over de betekenis van zijn symboliek. Daar moest men maar naar gissen.
Zijn werk wordt wel gewaardeerd door de Unesco. In 2005 werden de crypte en de Geboortegevel van de Sagrada Familia door de Unesco op de Werelderfgoedlijst geplaatst. Opvallend dus, alleen het Gaudí-deel van de Sagrada Familia.