Tag Archives: flipperkast

Dialect (11)

4 jul

Broodje – klootje

Kadetbezorger

In zo’n dorp als Obbeeg (Obbicht) maakte je wel wat mee. Zo heb ik een herinnering aan een kadetbezorger. Een jongen van een jaar of veertien, vijftien, blond en een beetje gezet.
Hij kwam met verse kadetjes langs de deur. Nooit meer heb ik zo’n lekkere kadetjes gegeten. Niet die slappe, langwerpige van nu, maar een knapperig bolletje. Een kadetje kostte twee cent. Mijn moeder kocht er voor een dubbeltje vijf. Dan hadden we er ieder een en een was om te verdelen.

Bakker in Lindenheuvel

Zijn vader was een bakker in Lindenheuvel. Misschien was het niet eens een bakker, maar een broodbezorger, die zijn waar bij de bakker haalde en doorverkocht. Er waren ook bakkers, die de boer niet opzochten.

Bakfiets

Zijn zoon moest op vaste dagen kadetjes in de omliggende dorpen slijten. Hij bediende zich hierbij van een stevige fiets met een mand voorop, vol met kadetjes. Dat was geen sinecure, want hij moest heel wat dorpen affietsen. Als hij bij ons in Obbeeg kwam, dan had hij Urmond, Berg a/d Maas en Nattenhoven al gehad. Wat hij na Obbeeg deed, weet ik niet.

Hilariteit

Op zekere dag viel hij op. Hij droeg als jongeman een korte broek. Daarbij droeg hij steeds dezelfde broek. Door het vele fietsen was die in het kruis versleten en toonde ter plekke een scheur. Nu deed zich het voorval voor, dat zijn zaakje, voor zover de ballen, door de scheur een uitgang had gezocht. Hij had kennelijk geen onderbroek aan. Dat was niet zo verwonderlijk, want ik had er ook geen. Jongensonderbroeken bestonden er toen niet, of kwamen niet in onze kringen voor. Gelukkig had ik geen scheur in mijn broek.

Flipperkast

De jongen had het in de gaten en voelde zich er ongemakkelijk bij. Hij probeerde iedere keer het zaakje terug te frommelen, maar als hij op de stoel bewoog, dan kwam er weer een bal te voorschijn. Het was net als een moderne flipperkast, daar komt ook steeds een nieuwe bal te voorschijn.

Rustpauze

Maar toch bleef de kadetbezorger  zitten. Veel gespreksstof had hij niet, als hij maar mocht blijven. Mijn moeder had hem al getrakteerd op een glas water, dat hij gretig opdronk. Dorst had hij wel.
Bovendien was hij ontdaan door zijn hopeloos gevecht met de scheur. Ik had wel een beetje medelijden met hem. Zo jong en dan al moeten werken. In mijn optiek ging je met werken vroeg dood.

Toornige vader

De kadetbezorger zat er misschien al een uur. Een tweede glas water had hij niet afgeslagen. Ik vond dat zijn rustpauze wel wat lang duurde. Bovendien zat hij er ongemakkelijk bij, ‘al flipperkastend’.

Plotseling werd er aan de voordeur gebeld of hard geklopt. De bezoeker stelde zich niet  voor, maar vroeg of de kadetbezorger aanwezig was. Een overbodige vraag, want zijn bakfiets stond tegen de gevel.
Na een bevestigend antwoord van mijn moeder, stormde hij ons huis binnen en sleurde de kadetbezorger naar buiten. Hij kafferde de jongen onmenselijk uit en dwong hem onmiddellijk zijn fiets te bestijgen om de resterende kadetjes te verkopen. Hetgeen de jongen zonder morren deed, de scheur zei hem niets meer.

Wat was er gebeurd?

De kadetbezorger was met steeds meer onverkoopbare kadetjes thuis gekomen. De vader kreeg een vermoeden dat zijn zoon niet meer zijn best deed. Hij zat liever op een stoel, dan op die rotfiets.
Op zekere dag ging de vader op controle uit en fietste of reed de route na van zijn zoon. En ja hoor, daar stond de bakfiets in Obbeeg tegen een gevel. Dat het toevallig ons huis was, interesseerde hem niet. Dat de fiets er stond, was voldoende om werkweigering te veronderstellen. Zijn zoon hoorde op die fiets te zitten, ook als deze tegen de gevel stond. Hij had de oplossing van het raadsel van de onverkoopbare kadetjes, inactiviteit van zijn zoon.

Epiloog

Jammer genoeg kregen we geen verse kadetjes meer. de kadetbezorger kwam niet meer aan de deur. Waarschijnlijk had zijn vader hem verboden ons als klant te bedienen. Wij hadden immers meegewerkt aan zijn werkweigering.

Ik zag de jongen nog wel eens fietsen op zijn werkdag. Hij groette wel, maar meed ons huis. Ik zag ook, dat hij een nieuwe broek aanhad, waarschijnlijk tot de volgende scheur.

Wij dachten nog vaak aan de kadetbezorger, want wij misten zijn verse kadetjes en met instemming van ons moeder hadden wij hem de weidse naam ‘broodje-klootje’ toebedacht.

Moraal: Werkweigering loont alleen, als er geen controle is.

Pierre Swillens