Tag Archives: beeldentuin

Sculptors from Zimbabwe (deel 4)

24 aug

the first generation

een gevoelig verlies

Inleiding

Op 5 februari 2011 plaatste José de Goede op haar weblog een bericht met als kop: ‘Onze lieve kunstenaar Fanizani Akuda is vanmorgen overleden’. Daarbij plaatste ze onderstaande foto. José heeft kennelijk vaak contact gehad met Fanizani Akuda. Met een respect dat wederzijds gold, want Fanizani Akuda bewaarde mooie beelden voor haar, als ze weer eens inkopen deed in Zimbabwe.

De mens Fanizani Akuda intrigeerde mij en het leek mij een uitstekend idee om met hem de serie ‘Sculptors from Zimbabwe’ af te sluiten. Temeer omdat Fanizani Akuda een van de representanten van ‘the first generation’ van de beeldhouwers in steen van Zimbabwe was.

Foto A
José bezoekt de familie Akuda in Zimbabwe.

akuda-3
Necrologie van Fanizani Akuda

akuda-1

 

Traditioneel gebruik ik als voornaamste bron: Sculptors from Zimbabwe, geschreven door Ben Joosten. Hier en daar aangevuld met wetenswaardigheden, die ik op internet tegenkwam.

Fanizani Akuda werd in 1932 geboren in Zambia. Hij behoorde tot de Chewa stam. In 1949 ging hij voor werk naar Guruve in Zimbabwe. Hij nam alle werk aan, dat zich voordeed,  en was achtereenvolgens katoenplukker, korvenvlechter en baksteenvormer.

In 1967 kwam hij terecht bij Tom Blomefield, die net met zijn Tengenenge Sculpture Community was begonnen. Fanizani Akuda moest er voor zorgen, dat de kunstenaars over stenen konden beschikken om deze te bewerken. De stenen waren in een nabije mijn voldoende voorhanden.
Tom Blomefield vroeg hem om ook te gaan beeldhouwen, maar daar trok Fanizani Akuda niet aan, want hij was bang, dat hij bij het kappen steensplinters in zijn ogen kon krijgen.

Kennelijk heeft hij zich later bedacht, want toen een van de kunstenaars uit de Community vertrok, vroeg Fanizani Akuda aan Tom Blomefield of hij de vrijgevallen plaats mocht innemen. Tom Blomefield had hier al rekening mee gehouden, want het gereedschap, dat de kunstenaar had achtergelaten, werd aan Fanizani Akuda overhandigd.

akuda-4Fanizani Akuda bleek inderdaad over talenten voor het beeldhouwen in steen te beschikken en ontwikkelde zich al snel tot een succesvol kunstenaar. Tot 1979 bleef hij in Tengenenge. Toen werd de situatie ter plaatse gevaarlijk door de uitgebroken bevrijdingsoorlog. Tengenenge werd zelfs gesloten.

Met Tom Blomefield en een aantal kunstenaars vertrok hij naar Harare. Na het einde van de bevrijdingsoorlog (1980) hervatte Tom Blomefield in Tengenenge de Sculpture Community. Hij vroeg Fanizani Akuda om naar Tengenenge terug te keren, maar deze weigerde. Zijn kinderen gingen in Harare naar school en hij was bezig om er een nieuwe vrienden- en relaties-kring op te bouwen.
Fanizani Akuda kon van het beeldhouwen leven. Hij ging in Chitungwiza wonen (tevens de woonplaats van Edward Chiwawa). Hij woonde royaal, maar verlangde wel eens eens naar Tengenenge, omdat hij daar meer ruimte had voor zijn beelden en onbewerkte stenen, terwijl de stenen daar rijkelijk voorhanden waren.

Fanizani Akuda was een echte familieman. Hij had met zijn vrouw Erina zeven kinderen. Hij stond erop, dat deze kinderen een goede schoolopleiding kregen. Hijzelf had er altijd spijt van gehad, dat hij maar een beperkte schoolopleiding had genoten.

Op 5 februari 2011 kwam een einde aan zijn werkzaam leven.

Foto B
Fanizani Akuda met zijn vrouw Erina en het beeld ‘Whistler’

akuda-2

Beelden van Fanizani Akuda

happy_family

 

Fanizani Akuda’s stijl onderscheidde zich doordat hij zijn beelden volledig afwerkte, nergens was de steen nog ruw of ongepolijst. Vaak zag je dat hij twee hoofden naast of boven elkaar beitelde. Daarin zag je de vorm van de steen, die hij bewerkt had.

Zoals gezegd, was Fanizani Akuda een familieman. Het beeld op foto A en op de foto, waarop hij met hetzelfde beeld staat, was volgens hem een zelfportret van hemzelf en van zijn vrouw. Hij noemde het beeld ‘Always Together’

Het beeld hierboven noemde hij ‘Happy Family’ en dit had zeer zeker met zijn familie te maken.

Wanneer hij gezichten in zijn beelden maakte, dan hadden deze ronde ogen met in het midden een smalle streep. De ogen waren volgens hem gesloten, omdat de beelden bang waren, dat er bij het kappen steensplinters in hun ogen kwamen. Kennelijk baseerde hij zich hierbij op zijn eigen ervaring.

In het begin hadden zijn beelden met gezichten nog een smalle mond, maar later vormde hij de mond via een boorgat. Hij noemde die beelden ‘Whistler’ of  ‘Whistling Head’.

Op foto B zie je een beeld ‘Whistler’, dat hem kennelijk dierbaar was, want hij hield het in zijn eigen collectie.

whistling_man

 

 

Naarmate hij ouder werd, namen zijn krachten af en maakte hij geen grote beelden meer. Hij beperkte zich voornamelijk tot ‘Whistlers’. Het woord ‘flierefluiter’ zal hij wel niet gekend hebben, maar die intentie voor zijn beelden had hij wel.  Hij was niet van humor gespeend en verwachtte, dat als je met je duim over het boorgat streek er een geluid uit kwam. Zo had ieder beeld zijn eigen geluid.
Het verhaal over het strijken met de duim over het boorgat vond ik op de website http://www.friendsforeverzimbabwe.com. Fanizani Akuda behoorde tot de Friends Forever, dus het waarheidsgehalte kan groot zijn. Om de gegevens van Fanizani Akuda te vinden, klik op de genoemde website op de button ‘Artists’ en zoek naar de naam Fanizani Akuda. Dat zal niet zo moeilijk zijn, want die staat als eerste.

Aan het beeld hierboven zie je, hoe de vorm van de onbewerkte steen er oorspronkelijk heeft uitgezien.

Epiloog

m_IMG_8373-cs2Ook nu nog is er een ‘Whistler’ van Fanizani Akuda in de beeldentuin Maastricht-Heerdeberg te bewonderen. Ik wil dan ook eindigen met een foto van dit beeld. De fluiter heeft bolle wangen van het fluiten.

Zodra ik er weer kom, dan zal ik zeker over het boorgat strijken om te horen wat voor geluid dit beeld maakt.

 

 

Jammer dat Fanizani Akuda er geen beelden meer aan kan toevoegen.

Bekijk ook onderstaande fotogalerij.

Pierre Swillens

 

Fotogalerij

Sculptors from Zimbabwe (deel 1)

28 jul

the first generation

Inleiding

Door een genereus gebaar kwam ik in het bezit van het boek ‘Sculptors from Zimbabwe’, geschreven door Ben Joosten. In dit boek beschrijft Joosten de ontwikkeling van het beeldhouwen in Zimbabwe vanaf het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw. De kunstenaars, die zich met dat beeldhouwen bezig hielden, werden betiteld als ‘members of the first generation’.
Ik was benieuwd of José in haar beeldentuin werken van kunstenaars uit de ‘first generation’ in de opstelling had. Ik hoefde niet lang te zoeken.

Foto in het café Bij de Paters

In het café hangt een foto op doek van een Afrikaanse kunstenaar met een door hem vervaardigd beeld. José vertelde, dat de kunstenaar Bernard Matemera heette en dat hij het beeld als zijn zelfportret beschouwde. Het beeld was vervaardigd in 1996 (zie foto A).

Foto A

m_IMG_8379-cs2

José vertelde mij, dat ze het beeld reeds lang in haar bezit had. En dat klopt, want in 2005 fotografeerde ik het beeld in de tuin van het Missiehuis te Cadier en Keer (zie foto B).

Foto B

m_foto-12

Nu staat volgens José het beeld in haar beeldentuin en dat zal voorlopig zo blijven. Het beeld wordt gebruikt als voorbeeld voor de deelnemers aan de workshop beeldhouwen. Het geeft hun de spirit om hun talenten te ontplooien (zie foto C).

Foto C

m_IMG_8392-cs2

Zelfportret Bernard Matemera

Volgens José is het zeker, dat het portret in 1996 is gemaakt. Zes jaar voor de dood van Bernard Matemera. Hij werd slechts 56 jaar oud. Rond zijn twintigste was hij met beeldhouwen begonnen. Hij had uitzonderlijk talent en hij ontwikkelde zich al gauw tot een toonaangevende kracht binnen de kunstenaarsgemeenschap, die als ‘the first generation’ wordt aangeduid.
De realisatie van het zelfportret zal een lange weg hebben doorgemaakt. Zo vond ik op internet een foto van Matemera met een beeld, dat zeker als zijn zelfportret is te beschouwen. Zijn neus en mond zijn herkenbaar. Ik weet niet wanneer Matemera dit beeld heeft gemaakt, maar hij zou het als basis kunnen hebben gebruikt voor zijn latere zelfportret (zie foto D).

Foto D

matemera-1a

Duidelijk is dat Bernard Matemera met zijn zelfportret heeft geëxperimenteerd. Er is een beeld van hem bekend, dat hij ‘Changing Head’ noemde  en dat weer kenmerken, neus en mond, van het zelfportret vertoonde. Bovendien had hij een voorstelling van haarddracht en ogen (zie Foto E).

Foto E

changing head-cs2

 

Zelfs in het beeld ‘Metamorfose’, dat Bernard Matemera maakte en dat opgesteld staat in Amsterdam nabij Artis, uitgang Plantage Middenlaan, zijn de kenmerken van het zelfportret terug te vinden. Matemera trachtte in het beeld de grenzen van het dierlijke en het menselijke leven weer te geven. De mens met dierlijke trekken en het dier met menselijke trekken. Toepasselijk bij een dierentuin. Misschien gebruikte Bernard Matemera daarvoor zijn zelfportret (zie foto F).

Foto F

matemera-4

Epiloog

Om het werk van Bernard Matemera te kunnen beoordelen, moet je weten in welk jaar hij een beeld gemaakt heeft. Welke vroegere kenmerken gebruikte hij en waar experimenteerde hij mee. Ik weet alleen, dat zijn zelfportret in 1996 is gemaakt en misschien klopt mijn hele theorie niet.

Wel begrijp ik, waarom José het beeld nog niet heeft weggedaan. Als het zelfportret een eindpunt is van een aantal experimenten en voortschrijdend inzicht, dan is het beeld uniek.

Bovendien refereert het beeld aan een man, die helaas op jonge leeftijd heenging, maar in die korte tijd erin slaagde om als de ‘godfather’ van de beeldhouwkunst in Zimbabwe te worden beschouwd en zijn stempel drukte op de ontwikkeling van deze beeldhouwkunst.
Niet voor niets wordt zijn naam verbonden aan de Bernard Matemera Stichting.

Pierre Swillens

p.s. Voor de niet-ingewijden José is José de Goede, eigenaresse van de beeldentuin Maastricht-Heerdeberg en bestuurslid van de  Bernard Matemera Stichting.

 

Beeldentuin Maastricht-Heerdeberg (deel 3)

14 jul

Wat is mergel?

Ontstaan van mergelgroeven

Inleiding
In mijn vorige weblog Beeldentuin Maastricht (deel 2) beschreef ik de Scharnderberg groeve, waaraan de beeldentuin grenst. Verder beloofde ik iets meer te vertellen over het ontstaan van mergel en de ontwikkeling van de Limburgse mergelgroeven. Om mijn verhaal niet al te lang te maken, beperk ik mij tot een aantal hoofdzaken.

Ontstaan van mergel
Ruim 70 miljoen jaren geleden was Nederland en een ruim deel van Europa bedekt door een ondiepe warme zee, ook wel de Krijtzee genoemd. In deze zee dreven miljarden kalkhoudende organismen. Zo hadden algen een kalkhoudend skeletje. Deze organismen stierven af en zakten naar de bodem van de zee. In miljoenen jaren vormde zich een kalkhoudende gelaagdheid, die steeds toenam.
De zee trok zich 65 miljoen jaren geleden  terug, zodat de kalklaag bloot kwam te liggen. Vanuit hoger gelegen gebieden vormden zich rivieren en die voerden klei en grind aan, waarmee de kalklaag werd bedekt. De klei- en grindlaag nam toe en drukte op de kalklaag, waardoor deze zich vervormde tot kalksteen.

Mergel in Zuid-Limburg
Eigenlijk is hier geen sprake van mergel, maar van zuivere kalksteen. Mergel is een sediment van zuivere kalk en klei en bestaat bijvoorbeeld voor 25 à 75 % uit kalk en de rest uit klei. Mergel moet dus ontstaan zijn, nadat de zee zich had teruggetrokken.
Dat we de kalksteen in Zuid-Limburg en het aangrenzende Belgisch Limburg aan de oppervlakte aantreffen, is geologisch te verklaren. Men veronderstelt dat de plaat in de aarde onder de Ardennen is gaan schuren met de plaat noordelijker gelegen. Op de breuklijn is de kalksteen naar boven gekomen en heeft heuvels gevormd.

Ontstaan van mergelgroeven
In de late Middeleeuwen kreeg men behoefte aan bouwstenen voor het bouwen van kerken en kathedralen, maar ook voor het bouwen van woonhuizen. Huizen werden toen gebouwd van hout en dat bleek zeer brandgevaarlijk te zijn, denk maar aan de brand in Londen in 1666.
Waar vond men in Zuid-Limburg die bouwstenen dichter bij huis, dan in de kalksteenlagen? De kalksteen was bereikbaar in dagbouw, maar om op grote schaal kalksteen te winnen, moest er mijnbouw worden toegepast. Men groef gangen in de kalksteen, waarbij de kalksteenlagen in grote blokken werden gebroken. De mensen, die zich daarmee bezig hielden, noemde men ‘blokbrekers’.

Zo ontsonden in de St. Pietersberg, rond Valkenburg en op diverse plaatsen in Zuid-Limburg kalksteengroeven voor het winnen van zg. mergelblokken. De Scharnderberg groeve maakt een onderdeel uit van de groeven, oostelijk van Cadier en Keer.

Aardpijpen of geologische orgelpijpen
Elders in Europa, bijvoorbeeld in het Karstgebergte in Slovenië ontstonden onder natuurlijke invloeden door het oplossen van kalksteen grotten. Dit verschijnsel deed zich in de kalksteenlagen in Zuid-Limburg niet voor.  Men spreekt wel over de grotten in de St. Pietersberg of in Valkenburg, maar deze benaming is niet juist. De zalen en gangen in de groeven zijn niet onder natuurlijke invloeden ontstaan, maar door mijnbouw.

m_IMG_8285-cs2

Toch kunnen we in deze kalksteengroeven spreken van karstverschijnselen,  namelijk het voorkomen van aardpijpen of geologische orgelpijpen. De kalksteenlagen zijn bedekt met klei en door regenwater worden humuszuren aangevoerd, die de kalksteen oplossen. Meestal leidt dit tot kommen in de kalksteenlaag, zogenaamde dolines, te zien aan verzakkingen in de kleibodemlaag. De dolines kunnen overgaan in cilindrische pijpen, die tientallen meters in de kalksteenlaag kunnen doordringen. De pijpen kunnen een doorsnee hebben van tien centimeters, maar ook wel van zes meter. In de loop der jaren vullen de aardpijpen zich met klei en grind.

In de ‘mergelwand’ van de beeldentuin zijn twee van die aardpijpen te zien (zie foto). Tijdens het afgraven van de wand zijn die twee aardpijpen bloot komen te liggen.

De reeds eerder genoemde blokbrekers kwamen bij het winnen van kalksteen deze aardpijpen wel eens tegen. Zij waren er niet gelukkig mee, want ze kregen te maken met uitstortingen van klei en grind uit die pijpen. Bovendien is de kalksteenlaag rond die pijpen onstabiel.

Aardpijpen komen veel voor in de Limburgse groeves. In de Sibbergroeve wordt nog steeds kalksteen gewonnen, omdat deze nodig is voor restauratie-doeleinden. In deze groeve werden 1500 aardpijpen geteld. Om veiligheidsredenen zijn een aantal van deze aardpijpen aan de onderzijde verankerd door afdekkingen.

Foto’s

In onderstaande foto-galerij foto’s van de mergelwand, het in deze wand voorkomend kippenhok, het rustiek karakter van de tuin en enig klein beeldengoed, wat hierin past.

Pierre Swillens

Fotogalerij