Archief | Photography RSS feed for this section

Sculptors from Zimbabwe (deel 5)

17 sep

the first generation

Henry Munyaradzi

Inleiding

Wanneer je op internet iets leest over de Afrikaanse beeldhouwers in steen uit Zimbabwe, behorend tot ‘the first generation’ , dan wordt Henry Munyaradzi in een adem genoemd met Bernard Matemera, als behoiend tot de belangrijkste kunstenaars.
Bernard Matemera heb ik behandeld in de weblog ‘Sculptors from Zimbabwwe (deel 2)’. Het lijkt mij nu nuttig om de beurt te geven aan Henry Munyaradzi.

Necrologie van Henry Munyaradzi

spade_head
Henry Munyaradzi werd ook wel Henry Mzengerere genoemd, maar hij werd nog beter bekend onder de simpele naam Henry. Hiervan kreeg ik een bevestiging toen ik onlangs in de beeldentuin Maastricht-Heerdeberg sprak met McCloud Chiwawa. McCloud is de zoon van Edward Chiwawa, die momenteel ook in de beeldentuin aanwezig is.
Toen ik met McCloud sprak over Henry, toen wist hij precies waar ik over sprak. Henry was een neef van zijn vader en in het gezin van zijn vader opgegroeid.

Henry Munyaraqdzi was geboren in 1931 in Guruve in het noorden van Zimbabwe. Hij behoorde tot de Korekore stam. Zijn vader was een ‘spirit medium’ en hield zich dus bezig met de geesten van de voorvaderen. Hij bekommerde zich minder om zijn gezin en verliet dit toen Heny Munyaradzi nog jong was.
Door dit alles ging Henry Munyaradzi niet naar school en bracht hij zijn jeugd door met het hoeden van vee en het jagen op wild met honden, speer en pijl en boog.
Hij werd opgenomen in het gezin van zijn neef Edward Chiwawa. Toen hij ging werken, nam hij alles aan, zoals landarbeider, smid, timmerman en arbeider op een tabaksplantage.
Hij was inmiddels getrouwd en kreeg in totaal negen kinderen.

henry_munyaradszi
Toen hij in 1967 werkloos was, kwam hij in Tengenenge terecht en hij kwam daar voor het eerst in aanraking met het beeldhouwen in steen. Hij hoorde de kunstenaars kappen en raakte daardoor gefascineerd Tom Blomefield, waarover ik in een eerdere weblog reeds sprak, zag wel iets in hem en gaf hem een kans om zich aan te sluiten bij de Tengenenge Sculptor Community.
Henry Munyaradzi ging voortvarend aan de slag,  werkte volledig op zichzelf en slaagde erin om  op korte termijn een faam als kunstenaar te verwerven. In 1968 kreeg hij al een tentoonstelling van zijn werk in de National Gallery of Zimbabwe.

Henry Munyaradzi bleef tot 1975 in Tengenenge tot de grond onder zijn voeten daar te heet werd door de woedende burgeroorlog tussen het regeringsleger en twee Afrikaanse bevrijdingslegers. Hij vertrok met zijn gezin naar Chitungwiza waar ook zijn neef Edward Chiwawa en Faizani Akuda waren neergestreken.

Na het beëindigen van de oorlog in 1980 keerde hij niet terug naar Tengenenge. Wel kocht hij in 1985 een boerderij in Ruwa, alwaar hij tot zijn dood in 1998 verbleef.

Werken van Henry Munyaradzi

In de beginjaren van zijn carrière beperkte Henry Munyaradzi zich tot het kappen van kleinere beelden met ronde vormen. Hij gebruikte veel zwarte serpentijnsteen en werkte zijn beelden volledig af (zie foto A).
Over het algemeen kapte hij beelden met weinig details. Het was alsof vorm en expressie moest uitdragen, wat hij met het beeld bedoelde.
In 1986 kapte hij een groot beeld in ‘springstone’ (zie foto C).

Later ging Henry Munyaradzi over tot het gebruik van plattere stenen, waarbij hij de vorm van de steen meestal intact liet. Bovendien kapte hij met incisies en weinig details. Hij werd dan ook vergeleken met het werk van Paul Klee, ofschoon hij nooit van deze gehoord zal hebben (zie foto B).

Epiloog

Henry Munyaradzi is een duidelijke exponent van de Shona cultuur. Ongeschoold met een moeilijke jeugd en allerlei baantjes slaagt hij erin om, volkomen autodidactisch, een gerespecteerd kunstenaar te worden binnen ‘the first generation’ van beeldhouwers in steen in Zimbabwe.

Pierre Swillens

De foto’s A, B en C zijn gescand uit het boek ‘Sculptors from Zimbabwe’, geschreven door Ben Joosten.

Foto A

Henry Munyaradzi aan het begin van zijn carrière (1972).

Afbeelding6a
Foto B
Henry Munyaradzi op latere leeftijd met het beeld ‘the wedding of the astronauts’ (1994).

Afbeelding8a
Foto C
Heny Munyaradzi maakt dit beeld ‘Mhondoro -great lion spirit’ in 1986. Het gebruikte materiaal is het harde ‘springstone’. Het beeld maakt nu deel uit van de collectie in Chapungu Sculpture Park in Harare.

Afbeelding9a

Fotogalerij

De uil als afschrikwekkend voorbeeld

6 sep

Een krachtig beeld van Moveti Manzi

Telkens als ik de beeldentuin Maastricht-Heerdeberg bezoek, raak ik geobsedeerd door de manshoge uil van Moveti Manzi (zie foto).
Ik maak me dan schuldig aan bespiegelingen, zoals:
stel je hebt een tuin met een muur, geschikt voor dit beeld. Je hebt dan geen last meer van:

– muizen of ander ongedierte;
– buren, die stiekem over de heg gluren;
– deurwaarders, die over de heg turen of er iets in beslag valt te nemen.

Maar dan bedenk ik me, je hebt wel een tuin maar nauwelijks een muur ….

Pierre Swillens

IMG_8255-cs2a

De uil als symbool

2 sep

Stones from Zimbabwe

Beeldentuin Maastricht-Heerdeberg

Inleiding

In mijn vorige blog ‘Intermezzo’ stelde ik Dofe Khoreya voor met een door haar in 1968 gebeeldhouwd beeld (zie foto A). Bij wijze van prijsvraag vroeg ik jullie om te raden wat het beeld volgens de kunstenares voorstelde. Helaas ging deze bedoeling in de mist, want er was maar een reactie. Maar daarom niet getreurd.
Het beeld stelt volgens haar een uil voor, abstract dat wel. De oogjes en de snavel zijn goed te onderscheiden, maar de rest van het beeld is niet zo duidelijk. Ik hou het erop, dat de bovenste uitsparingen de vleugels voorstellen en de onderste de poten. Wanneer iemand een andere interpretatie heeft, dan hoor ik dat graag.

Foto A

dofe_khoreya-1a
Jenet Manzi

Een andere beeldhouwster uit de Tengenenge Sculptor Community is Jenet Manzi (1942). Jenet Manzi is getrouwd met de beeldhouwer JosiahManzi en heeft net hem zeven kinderen. De familie Manzi verhuisde in 1966 naar Tengenenge, omdat Josiah Manzi een beeldhouwer in de Tengenenge Sculptor Community van Tom Blomefield wilde worden.
Jenet Manzi begon in 1968 met beeldhouwen in steen. Meermalen kapte zij een beeld, dat een uil moest voorstellen. Een hiervan is te zien op foto B.

Folo B

uil
Edward Chiwawa

Edward Chiwawa, een van de nog levende representanten van ‘the first generation’ kwam uitgebreid aan bod in mijn blog ‘Sculptors from Zimbabwe (deel 3)´. Ook hij waagde zich aan het kappen van een beeld, voorstellend een uil (zie foto C).

Foto C

wise_owl
Beelden van uilen in de beeldentuin Maastricht-Heerdeberg

In de beeldentuin zijn vele beelden van uilen te vinden. Kennelijk is de uil een dankbaar symbool om in een beeld te verwerken. Onderstaand een selectie uit de beelden.

Moveti Manzi

Niet te missen is het manshoge beeld van een uil aan de hand van Moveti Manzi (1960).  Moveti Manzi heeft het beeldhouwen niet van een vreemde. Zijn vader is Josiah Manzi, een bekend beeldhouwer, zijn moeder Jenet Manzi, eveneens een beeldhouwster. Voorgaand heb ik een beeld van een uil van Jenet Manzi beschreven.
Moveti Manzi was er vroeg bij. Op 6-jarige leeftijd begon zijn vader ermee hem de kunst van het beeldhouwen bij te brengen.
Josiah Manzi kapte ook stenen waarmee steendruk mogelijk was. In de modder van Tengenenge werd ook een steen, geschikt voor steendruk, gevonden die aan de jonge Moveti Manzi werd toegeschreven (bron: ´Sculptors from Zimbabwe´, geschreven door Ben Joosten).
De beelden van Moveti Manzi zijn strak met weinig details.
Voor het beeld van de uil aan de hand van Moveti Manzi in de beeldentuin, zie foto D.

Foto D

IMG_8255-cs2a
Juja Tembo

Juja Tembo (1970) is een beeldhouwer van een latere generatie. Hij is ook op latere leeftijd met beeldhouwen begonnen. Na zijn schooltijd had hij diverse jobs als bouwvakker en landarbeider tot zijn broer Wilfred Tembo hem vertelde over zijn activiteiten als beeldhouwen in steen in Tengenenge  art community. Wilfred vertelde hem, dat hij daar meer kon verdienen met beeldhouwen, dan met werken op het land.
In 1998 trok Juja Tembo met zijn gezin naar Tengenenge. Hier leerde hij het beeldhouwen in steen van zijn broer Wilfred en al snel was hij in staat om beelden te kappen. In het begin kapte hij vooral abstracte uilen. Hiervan zijn een aantal beelden in de beeldentuin te zien (zie fotoE).

Foto E

IMG_8387a
Taurai Maposa

Helaas heb ik over Taurai Maposa, buiten foto´s van beelden, geen informatie op internet gevonden. Hij heeft een eigen karakteristieke stijl. De beelden zijn ruw gehouden, alleen ogen en snavels gepolijst. In de beeldentuin Maastricht-Heerdeberg is een hele familie uilen van hem te bewonderen (zie foto F).

Foto F

IMG_8263-cs2a

Epiloog

De beeldentuin blijft fascineren. De aanwezigheid van de Afrikaanse kunstenaars uit Zimbabwe voegt daar nog een extra dimensie aan toe.  Het is net alsof de Afrikaanse wereld en cultuur dichterbij komt, en de lieve Edward Chiwawa blijft er onverstoorbaar op loskappen. Ik zag hem met vaste hand oogjes kappen in een beeld. Een verkeerde klap en je hebt een lui oog.

Pierre Swillens

Intermezzo

27 aug

Stones from Zimbabwe

dofe_khoreya-2

Dofe (Agnes) Khoreya (1939) is een van de weinige beeldhouwsters in steen, die werkzaam waren in de Tengenenge Sculpture Community van Tom Blomefield.  De beeldhouwers verwachtten dat de vrouwen alleen werkzaamheden bij het polijsten van de beelden konden verrichten. Het kappen van beelden was er niet bij. Voor de rest moesten ze voor de kinderen zorgen.
Dofe Khoreya is getrouwd met de beeldhouwer Bauden Khoreya en haar zoon Harry, uit een eerder huwelijk, is ook beeldhouwer. Zij had geen opleiding in beeldhouwen genoten, maar ontwikkelde snel een eigen stijl.

In 1968 beelhouwde zij onderstaand beeld. De vraag is nu: “Wat stelt het beeld voor?” Hebben jullie een idee, laat het even weten. Meerdere inzendingen (pogingen) zijn toegestaan. De oplossing is niet zo moeilijk.

Professionals, die het antwoord reeds weten, wordt gevraagd om hier even mee te wachten. Het gaat erom, hoe een onbevangen toeschouwer tegen het beeld aankijkt en wat hij of zij daarin ziet. Mogelijk kunnen zij straks wel meehelpen met het interpreteren van de betekenis van de uitsparingen (meaning of the holes) in het beeld.

(bron ‘Sculptors from Zimbabwe’, geschreven door Ben Joosten)

Pierre Swillens

dofe_khoreya-1

 

Sculptors from Zimbabwe (deel 4)

24 aug

the first generation

een gevoelig verlies

Inleiding

Op 5 februari 2011 plaatste José de Goede op haar weblog een bericht met als kop: ‘Onze lieve kunstenaar Fanizani Akuda is vanmorgen overleden’. Daarbij plaatste ze onderstaande foto. José heeft kennelijk vaak contact gehad met Fanizani Akuda. Met een respect dat wederzijds gold, want Fanizani Akuda bewaarde mooie beelden voor haar, als ze weer eens inkopen deed in Zimbabwe.

De mens Fanizani Akuda intrigeerde mij en het leek mij een uitstekend idee om met hem de serie ‘Sculptors from Zimbabwe’ af te sluiten. Temeer omdat Fanizani Akuda een van de representanten van ‘the first generation’ van de beeldhouwers in steen van Zimbabwe was.

Foto A
José bezoekt de familie Akuda in Zimbabwe.

akuda-3
Necrologie van Fanizani Akuda

akuda-1

 

Traditioneel gebruik ik als voornaamste bron: Sculptors from Zimbabwe, geschreven door Ben Joosten. Hier en daar aangevuld met wetenswaardigheden, die ik op internet tegenkwam.

Fanizani Akuda werd in 1932 geboren in Zambia. Hij behoorde tot de Chewa stam. In 1949 ging hij voor werk naar Guruve in Zimbabwe. Hij nam alle werk aan, dat zich voordeed,  en was achtereenvolgens katoenplukker, korvenvlechter en baksteenvormer.

In 1967 kwam hij terecht bij Tom Blomefield, die net met zijn Tengenenge Sculpture Community was begonnen. Fanizani Akuda moest er voor zorgen, dat de kunstenaars over stenen konden beschikken om deze te bewerken. De stenen waren in een nabije mijn voldoende voorhanden.
Tom Blomefield vroeg hem om ook te gaan beeldhouwen, maar daar trok Fanizani Akuda niet aan, want hij was bang, dat hij bij het kappen steensplinters in zijn ogen kon krijgen.

Kennelijk heeft hij zich later bedacht, want toen een van de kunstenaars uit de Community vertrok, vroeg Fanizani Akuda aan Tom Blomefield of hij de vrijgevallen plaats mocht innemen. Tom Blomefield had hier al rekening mee gehouden, want het gereedschap, dat de kunstenaar had achtergelaten, werd aan Fanizani Akuda overhandigd.

akuda-4Fanizani Akuda bleek inderdaad over talenten voor het beeldhouwen in steen te beschikken en ontwikkelde zich al snel tot een succesvol kunstenaar. Tot 1979 bleef hij in Tengenenge. Toen werd de situatie ter plaatse gevaarlijk door de uitgebroken bevrijdingsoorlog. Tengenenge werd zelfs gesloten.

Met Tom Blomefield en een aantal kunstenaars vertrok hij naar Harare. Na het einde van de bevrijdingsoorlog (1980) hervatte Tom Blomefield in Tengenenge de Sculpture Community. Hij vroeg Fanizani Akuda om naar Tengenenge terug te keren, maar deze weigerde. Zijn kinderen gingen in Harare naar school en hij was bezig om er een nieuwe vrienden- en relaties-kring op te bouwen.
Fanizani Akuda kon van het beeldhouwen leven. Hij ging in Chitungwiza wonen (tevens de woonplaats van Edward Chiwawa). Hij woonde royaal, maar verlangde wel eens eens naar Tengenenge, omdat hij daar meer ruimte had voor zijn beelden en onbewerkte stenen, terwijl de stenen daar rijkelijk voorhanden waren.

Fanizani Akuda was een echte familieman. Hij had met zijn vrouw Erina zeven kinderen. Hij stond erop, dat deze kinderen een goede schoolopleiding kregen. Hijzelf had er altijd spijt van gehad, dat hij maar een beperkte schoolopleiding had genoten.

Op 5 februari 2011 kwam een einde aan zijn werkzaam leven.

Foto B
Fanizani Akuda met zijn vrouw Erina en het beeld ‘Whistler’

akuda-2

Beelden van Fanizani Akuda

happy_family

 

Fanizani Akuda’s stijl onderscheidde zich doordat hij zijn beelden volledig afwerkte, nergens was de steen nog ruw of ongepolijst. Vaak zag je dat hij twee hoofden naast of boven elkaar beitelde. Daarin zag je de vorm van de steen, die hij bewerkt had.

Zoals gezegd, was Fanizani Akuda een familieman. Het beeld op foto A en op de foto, waarop hij met hetzelfde beeld staat, was volgens hem een zelfportret van hemzelf en van zijn vrouw. Hij noemde het beeld ‘Always Together’

Het beeld hierboven noemde hij ‘Happy Family’ en dit had zeer zeker met zijn familie te maken.

Wanneer hij gezichten in zijn beelden maakte, dan hadden deze ronde ogen met in het midden een smalle streep. De ogen waren volgens hem gesloten, omdat de beelden bang waren, dat er bij het kappen steensplinters in hun ogen kwamen. Kennelijk baseerde hij zich hierbij op zijn eigen ervaring.

In het begin hadden zijn beelden met gezichten nog een smalle mond, maar later vormde hij de mond via een boorgat. Hij noemde die beelden ‘Whistler’ of  ‘Whistling Head’.

Op foto B zie je een beeld ‘Whistler’, dat hem kennelijk dierbaar was, want hij hield het in zijn eigen collectie.

whistling_man

 

 

Naarmate hij ouder werd, namen zijn krachten af en maakte hij geen grote beelden meer. Hij beperkte zich voornamelijk tot ‘Whistlers’. Het woord ‘flierefluiter’ zal hij wel niet gekend hebben, maar die intentie voor zijn beelden had hij wel.  Hij was niet van humor gespeend en verwachtte, dat als je met je duim over het boorgat streek er een geluid uit kwam. Zo had ieder beeld zijn eigen geluid.
Het verhaal over het strijken met de duim over het boorgat vond ik op de website http://www.friendsforeverzimbabwe.com. Fanizani Akuda behoorde tot de Friends Forever, dus het waarheidsgehalte kan groot zijn. Om de gegevens van Fanizani Akuda te vinden, klik op de genoemde website op de button ‘Artists’ en zoek naar de naam Fanizani Akuda. Dat zal niet zo moeilijk zijn, want die staat als eerste.

Aan het beeld hierboven zie je, hoe de vorm van de onbewerkte steen er oorspronkelijk heeft uitgezien.

Epiloog

m_IMG_8373-cs2Ook nu nog is er een ‘Whistler’ van Fanizani Akuda in de beeldentuin Maastricht-Heerdeberg te bewonderen. Ik wil dan ook eindigen met een foto van dit beeld. De fluiter heeft bolle wangen van het fluiten.

Zodra ik er weer kom, dan zal ik zeker over het boorgat strijken om te horen wat voor geluid dit beeld maakt.

 

 

Jammer dat Fanizani Akuda er geen beelden meer aan kan toevoegen.

Bekijk ook onderstaande fotogalerij.

Pierre Swillens

 

Fotogalerij

Sculptors from Zimbabwe (deel 3)

10 aug

the first generation,

een bijzondere ontmoeting met een bijzondere man

Inleiding

Als je de beeldentuin Maastricht-Heerdeberg bezoekt, dan liggen de verhalen voor het oprapen. Zo ook op 5 augustus jl. Wij kochten bij José twee mooie beeldjes. José vertelde, dat de kunstenaar voor de beeldjes kobalt steen had gebruikt, een zeldzame steen met mooie kleurschakeringen.
Bovendien vertelde ze, dat de kunstenaar zelf op de beeldentuin aanwezig was.  Zijn naam is Edward Chiwawa, een van de nog weinig levende kunstenaars, die worden aangeduid als behorend tot ‘the first generation’ van Zimbabwaanse beeldhouwers in steen. Een ontmoeting met hem was te arrangeren, een kans die wij ons niet voorbij lieten gaan.

Ontmoeting met Edward Chiwawa

Foto A
Poseren met Edward Chiwawa
XIMG_8412-cs2a

Een bereidwillige medewerkster van de beeldentuin zorgde er voor, dat Edward Chiwawa met ons op de foto ging.  Hij moest het kappen van een beeld even onderbreken. Met een leeftijd van 79 jaar kapt hij nog ruim 13 uur per dag.

Een beetje ‘lullige’ foto. Twee oudjes, die triomfantelijk poseren met hun ‘behaalde’ trofee en een kunstenaar, die berustend kijkt: ‘moet ik weer op de foto’.
Ook lullig vind ik, dat ik het grootste beeldje mag vasthouden. Maar zeg eens eerlijk, met dat kleine beeldje zou nog lulliger geweest zijn.
Voor alle duidelijkheid Edward is met zijn 79 jaar de jongste op de foto (zie foto A).

Biografie van Edward Chiwawa 

Mijn voornaamste bron is Sculptors from Zimbabwe, geschreven door Ben Joosten. 

Edward Chiwawa is in 1935 geboren in Guruve (Zimbabwe).  Hij behoort tot de Shona groep en wel tot de Korekore stam.
Hij maakte kennis met het beeldhouwen in steen via zijn neef Henry Munyaradzi, een bekend beeldhouwer in steen.

Foto B

Edward Chiwawa aan het kappen in de beeldentuin

XIMG_8408-cs2a

Edward Chiwawa, voornamelijk werkzaam als landarbeider en korvenvlechter, besloot om in 1970 ook te beginnen met beeldhouwen in steen. Zijn leermeester was Wilson Chakawa.
Hij werkte een aantal jaren in Tengengenge, maar vertrok toen weer naar zijn geboorteplaats Guruve. Om zijn beelden onder de aandacht van kopers en galeriehouders te brengen, bracht hij zijn beelden naar een stand in Tengenenge.

In 1979 gedurende de Bevrijdingsoorlog in het toenmalige Rhodesië werd het te gevaarlijk in Guruve en ging Tengenenge zelfs dicht.  Met meerdere kunstenaars sloot Edward Chiwawa zich aan bij Tom Blomefield in Harare. Na de oorlog keerde Edward Chiwawa niet terug naar Guruve. Hij woont nu in Chitungwize, ten zuiden van Harare.

Edward Chiwawa slaagde er wel in om zijn beelden geplaatst te krijgen op ‘exhibitions’, zoals London (1981), Frankfurt (1985), Sydney (1986), Melbourne (1987), Rome (1987), Parijs (1987), Zwitserland en de USA in 1986. In 1986 won hij in Budapest de 1e prijs op de ‘7th International Small Sculpture Exhibition’.
Veel van zijn werken maken een permanent deel uit van de collecties van de National Gallery en het Chapunga Sculpture Park in Harare (Zimbabwe), de collectie van Manfred Kuhnigk in Bad Soden (Duitsland), het Afrika Museum in Berg en Dal en de collectie van Joseph Baerber in Zwitserland (bron: Franck MCEwen, THE AFRICAN WORKSHOP SCHOOL Rhodesia n.d.).

Werken van Edward Chiwawa

man_in_the n'jeelja_bush

In het verhaal van de Franck MCEwen school wordt het beeld van Edward Chiwawa met de moeilijke titel ‘Man in the N’Jeelja Bush’ genoemd als een mooi beeld. Het beeld is abstract, en gemaakt van serpentijnsteen. Het heeft afgeronde gladde kanten, geometrisch lijnenspel van de armen en het typische Edward Chiwawa gezicht.

Alle gezichten, man of vrouw, worden door Edward Chiwawa minimalistisch voorgesteld. De ogen bestaan uit twee concentrische cirkels, de neus is hoekig en plat, de mond vaak een streep. De beelden met enkel een gezicht bracht hij in relatie tot de maan, zoals ‘Moon Head’ of tot de zon zoals bijvoorbeeld in Rising Sun Head.’
Het beste voorbeeld hiervan kan ik geven door een foto te plaatsen van de door ons verkregen beeldjes van Edward Chiwawa. Op onze vraag hoe hij de beeldjes noemde, zei hij ‘Moon Head’.  Wij hebben hem helaas niet gevraagd of de beeldjes met elkaar verband hielden. Het grootste beeldje heeft hij duidelijk gesigneerd met E Chiwawa, het kleine niet. Misschien hoort het bij het grotere, zoiets als ‘Moeder en Dochter’ of ‘Vader en Zoon’. Het geslacht van het gezicht is moeilijk af te leiden, ofschoon op internet iemand beweert, dat het vrouwelijke trekken heeft.

Wel wil ik nog wijzen op de steen, een soort cobalt steen. met een mooie kleurschakering. Bij strijklicht komt er een paarse gloed over. Edward Chiwawa hecht veel waarde aan de steen. Hij schijnt eens gezegd te hebben: “De steen moet voor zichzelf spreken”.

Foto C
Dubbele ‘Moon Heads’\XIMG_8416-cs2-irf-cs2a
Voor een verdere indruk van Edward Chiwawas werk, zie de fotogalerij.

Pierre Swillens

Fotogalerij

Sculptors from Zimbabwe (deel 2)

4 aug

the first generation

Eerbetoon aan Bernard Matemera

Inleiding

In mijn vorige blog bracht ik naar voren, dat in de Beeldentuin Maastrich-Heerdeberg  een beeld staat, gebeeldhouwd door Bernard Matemera en dat als een zelfportret moest worden beschouwd. In deze blog wil ik iets meer vertellen over Bernard Matemera.
Als bron gebruik ik hiervoor het reeds eerder genoemde boek ‘Sculptors from Zimbabwe’, geschreven door Ben Joosten.

Tom Blomefield

blomefield-5Voor dat ik over Bernard Matemera begin, moet ik eerst iemand anders noemen en dat is Tom Blomefield. Deze man heeft ontzettend veel betekend voor de kunstenaars van Zimbabwe en het beeldhouwen in steen.
Tom Blomefield is in 1926 geboren in Johannesburg (Zuid-Afrika). In 1948 kwam hij naar Zimbabwe en een jaar later trouwde hij met een dochter uit een rijke familie van tabaksplanters.
Met behulp van zijn schoonfamilie kocht hij een flinke lap grond en verbouwde hierop een tabaksplantage.
Hij noemde zijn gebied Tengenenge naar een riviertje, dat naast zijn grondgebied stroomde. Tengengenge heeft meer betekenissen, maar een ervan is “Beginning of the beginning”.
Tengenenge zou door de bemoeienissen van Tom Blomefield een wereldwijd begrip worden binnen de beeldhouwkunst van Zimbabwe.

Tom Blomefield, zoon van een kunstenares, was niet begeesterd door het werk op de tabaksplantage en toen het slechter ging met de plantage, zocht hij naar een andere bron van inkomsten. Hij wist dat op zijn grondstuk serpentijnsteen voorhanden was, dat zich makkelijk leende om te worden bewerkt. Hij ontmoette in 1966 een jonge Zimbabwaanse kunstenaar Christen Chakanyuka, die elders een opleiding had genoten tot beeldhouwer in steen. Met hem als leermeester begon Tom Blomefield met het beeldhouwen in steen.

blomefield-3
Omdat Blomefield zag, dat er geld mee te verdienen was, moedigde hij zijn arbeiders aan om te bekijken of ze ook aanleg hadden voor beeldhouwen in steen. Een ervan was Bernard Matemera, voorman op zijn tabaksplantage. Bernard Matemera had aanleg en produceerde al snel beelden, die werden verkocht.
Het succes trok meer mensen aan en Tom Blomefield stichtte de Tengenenge Sculpture Community, Pvt Ltd. Dit was het begin van een kunstenaarsgemeenschap, waarin de kunstenaars gedijden en in hun levensonderhoud konden voorzien. Dit alles volgens het zakelijk inzicht en het enthousiasme van Tom Blomefield.

Bernard Matemera

Zoals gezegd een van die kunstenaars van het eerste uur was Bernard Matemera, geboren in 1946 in Guruve matemera-8a(Zimbabwe). Hij genoot vier jaar lagere school. Hij moest in zijn vrije tijd het vee bewaken. Tijdens die werkzaamheden beoefende hij houtsnijkunst en klei-modellering.
In 1963 kwam hij naar Tengenenge om daar tewerk worden gesteld als bestuurder van een tractor op de tabaksplantages. Hij werkte ook voor Tom Blomefield
In 1966 vroeg Tom Blomefield hem of hij tot de kunstenaars gemeenschap Tengenenge wilde toetreden. Bernard Matemera had talent. Hij maakte een beeldje van een schildpad en daarna een van een giraffe. Dit beeldje werd verkocht door de National Gallery en Bernard Matemera ontving hiervoor 14 Pond.
Bernard Matemera ontwikkelde een eigen stijl. Hij behoorde tot de Shona cultuur en sprak een Shona dialect  Opvallend aan zijn beelden is, dat de figuren vaak drie vingers aan een hand en twee tenen aan een voet hadden. Zie o.a. het beeldje dat op de foto aan zijn voeten staat. In zijn stam heerste de antropologische mythe, dat een dergelijk volk in Zambezi bestaan had of nog bestond. Nog heden ten dage leeft in West-Zambezi, dicht bij de Zambezirivie, een geïsoleerde stam de Doma, waaarvan de leden door een genetische mutatie twee tenen aan hun voeten hebben. De drie middelste tenen ontbreken.

Zie ook het volgend beeld Family.

matemera-9a
matemera-10aBernard Matemera gaf toch graag zijn beelden een mythologische betekenis. Zo ook het beeld ‘the man who eat his totem’. In zijn stam kreeg ieder persoon een totem toegewezen. Dat kon zijn door de vader of door een medicijnman. De totem was meestal een dier. Nu was het een wet, dat de persoon zijn  totem niet mocht doden of opeten. Het laatste heeft hetzelfde effect als het eerste.
Nu had volgens Bernard Matemera de man zijn totem (een wildzwijn) opgegeten en nu veranderde zijn hoofd
in een zwijnskop. Helaas ook die van zijn zoontje, want die had kennelijk meegegeten.
Bernard Matemera legt hiermede een  boodschap in zijn beeld. Hij of zij die de wet overtreedt, zal worden gestraft. En dan bedoelt hij niet de wet van de overheid, maar de wet van het volk.

(Deze drie foto’s zijn gescand uit het boek “Sculptors from Zimbabwe” aan de hand van Ben Joosten).

De boodschap dat men zijn totem niet mag doden herhaalt hij in zijn beeld ‘the man changing into a rhino’. Iemand had zijn totem een rinoceros gedood en kreeg een hoorn op zijn hoofd.

Dat het niet zo eenvoudig is om aan zo’n beeld te werken, blijkt uit de volgende foto. Het beeld waar Bernard Matemera aan werkt, noemde hij ‘Rhino Man’. Het is een van zijn eerste werken.

man changing into a rhino-3

Ik wil nog een beeld behandelen, omdat Bernard Matemera dat zo apart vond. Het beeld op de linkerfoto stelt voor ‘Sitting Doma Man’. Over het Doma volk heb ik reeds eerder iets verteld. Het beeld mocht van hem niet worden verkocht en na zijn dood moest het naast zijn graf worden geplaatst. Hij stierf vrij jong en of hij zijn  dood voorvoelde, weet ik niet. Het sierde zijn graf een tiental jaren. Daarna  werd het door de Bernard Matemera Estate  geschonken aan de Rhino Head Gallery.

Naamloos-1

Epiloog

Bernard Matemera was een autodidact. De talenten voor het beeldhouwen in steen had hij vanaf de geboorte.
Bernard Matemera was een Shona en doordrongen van de Shona cultuur.
Bernard Matemera was een van de eersten, aangeduid als the first generation’.
Bernard Matemera was ‘the godfather’ van de Tengenenge kunstenaarsgemeenschap.
Bernard Matemera was een neo-expressionist. Zijn beelden moesten iets voorstellen.
Bernard Matemera zocht in zijn beelden naar het mystieke.
Bernard Matemera zocht in zijn beelden de grenzen op tussen het menselijke en het dierlijke.
Bernard Matemera  was een fenomeen in het beeldhouwen in steen. Hij ging helaas te vroeg heen.

Bernard Matemera werd niet altijd begrepen, maar de erkenning van zijn kunstenaarschap was wereldwijd.
Bernard Matemera was de Picasso onder de beeldhouwers in steen.

Pierre Swillens

Fotogalerij

Sculptors from Zimbabwe (deel 1)

28 jul

the first generation

Inleiding

Door een genereus gebaar kwam ik in het bezit van het boek ‘Sculptors from Zimbabwe’, geschreven door Ben Joosten. In dit boek beschrijft Joosten de ontwikkeling van het beeldhouwen in Zimbabwe vanaf het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw. De kunstenaars, die zich met dat beeldhouwen bezig hielden, werden betiteld als ‘members of the first generation’.
Ik was benieuwd of José in haar beeldentuin werken van kunstenaars uit de ‘first generation’ in de opstelling had. Ik hoefde niet lang te zoeken.

Foto in het café Bij de Paters

In het café hangt een foto op doek van een Afrikaanse kunstenaar met een door hem vervaardigd beeld. José vertelde, dat de kunstenaar Bernard Matemera heette en dat hij het beeld als zijn zelfportret beschouwde. Het beeld was vervaardigd in 1996 (zie foto A).

Foto A

m_IMG_8379-cs2

José vertelde mij, dat ze het beeld reeds lang in haar bezit had. En dat klopt, want in 2005 fotografeerde ik het beeld in de tuin van het Missiehuis te Cadier en Keer (zie foto B).

Foto B

m_foto-12

Nu staat volgens José het beeld in haar beeldentuin en dat zal voorlopig zo blijven. Het beeld wordt gebruikt als voorbeeld voor de deelnemers aan de workshop beeldhouwen. Het geeft hun de spirit om hun talenten te ontplooien (zie foto C).

Foto C

m_IMG_8392-cs2

Zelfportret Bernard Matemera

Volgens José is het zeker, dat het portret in 1996 is gemaakt. Zes jaar voor de dood van Bernard Matemera. Hij werd slechts 56 jaar oud. Rond zijn twintigste was hij met beeldhouwen begonnen. Hij had uitzonderlijk talent en hij ontwikkelde zich al gauw tot een toonaangevende kracht binnen de kunstenaarsgemeenschap, die als ‘the first generation’ wordt aangeduid.
De realisatie van het zelfportret zal een lange weg hebben doorgemaakt. Zo vond ik op internet een foto van Matemera met een beeld, dat zeker als zijn zelfportret is te beschouwen. Zijn neus en mond zijn herkenbaar. Ik weet niet wanneer Matemera dit beeld heeft gemaakt, maar hij zou het als basis kunnen hebben gebruikt voor zijn latere zelfportret (zie foto D).

Foto D

matemera-1a

Duidelijk is dat Bernard Matemera met zijn zelfportret heeft geëxperimenteerd. Er is een beeld van hem bekend, dat hij ‘Changing Head’ noemde  en dat weer kenmerken, neus en mond, van het zelfportret vertoonde. Bovendien had hij een voorstelling van haarddracht en ogen (zie Foto E).

Foto E

changing head-cs2

 

Zelfs in het beeld ‘Metamorfose’, dat Bernard Matemera maakte en dat opgesteld staat in Amsterdam nabij Artis, uitgang Plantage Middenlaan, zijn de kenmerken van het zelfportret terug te vinden. Matemera trachtte in het beeld de grenzen van het dierlijke en het menselijke leven weer te geven. De mens met dierlijke trekken en het dier met menselijke trekken. Toepasselijk bij een dierentuin. Misschien gebruikte Bernard Matemera daarvoor zijn zelfportret (zie foto F).

Foto F

matemera-4

Epiloog

Om het werk van Bernard Matemera te kunnen beoordelen, moet je weten in welk jaar hij een beeld gemaakt heeft. Welke vroegere kenmerken gebruikte hij en waar experimenteerde hij mee. Ik weet alleen, dat zijn zelfportret in 1996 is gemaakt en misschien klopt mijn hele theorie niet.

Wel begrijp ik, waarom José het beeld nog niet heeft weggedaan. Als het zelfportret een eindpunt is van een aantal experimenten en voortschrijdend inzicht, dan is het beeld uniek.

Bovendien refereert het beeld aan een man, die helaas op jonge leeftijd heenging, maar in die korte tijd erin slaagde om als de ‘godfather’ van de beeldhouwkunst in Zimbabwe te worden beschouwd en zijn stempel drukte op de ontwikkeling van deze beeldhouwkunst.
Niet voor niets wordt zijn naam verbonden aan de Bernard Matemera Stichting.

Pierre Swillens

p.s. Voor de niet-ingewijden José is José de Goede, eigenaresse van de beeldentuin Maastricht-Heerdeberg en bestuurslid van de  Bernard Matemera Stichting.

 

Beeldentuin Maastricht-Heerdeberg (deel 4)

21 jul

Bakkersbosch Groeve

Groeve met een bijzondere bestemming

Inleiding

De opmerkzame lezer zal zich afvragen wat heeft de Bakkersbosch Groeve met de Beeldentuin Maastricht-Heerdeberg te maken. De Baskkersbosch Groeve ligt hemelsbreed op enkele kilometers van de Scharnderberg Groeve cq de beeldentuin en behoort tot dezelfde trog mergelgroeves oostelijk van Cadier en Keer als de Scharnderberg Groeve.
De groeve ligt voornamelijk onder de hellende tuin van het Missiehuis. In dit Missiehuis was indertijd het Afrikamuseum gevestigd. De aanwezigheid van dit Afrikamuseum was voor José en de Bernard Matemera Stichting een ideale aanleiding om in de tuin van het Missiehuis, en in de nabijheid van het museum, Afrikaanse beelden te plaatsen.  Vandaar dus een indirecte relatie van de Beeldentuin Maastricht-Heerdeberg en het Missiehuis en de onderliggende Bakkerbosch Groeve. Over de opstelling van de Afrikaanse beelden in de tuin van het Missiehuis later meer.

Bakkersbosch Groeve

beeldentuin-3

Uit de Coördinatenlijst van de Limburgse mergelgroeves, samengesteld door Ed Stevenhagen, blijkt dat de groeve uit twee gedeelten bestaat, nl:
L 140 Bakkersbosch – Missiehuis en
L 160 Bakkersbosch – Cave Cadier (zie kaartje).
Om de inhoud van het kaartje beter te kunnen lezen. kan men op het kaartje klikken voor een groter formaat. Je moet dan wel weer terugkeren naar het verhaal.

Cave Cadier

Op het kaartje staat aangegeven, dat zich in de groeve L 160 Cave Cadier een wijnkelder bevindt. De wijnkelder is een ondergrondse opslag van wijn in de gangen van de groeve. Daartoe werden in de wanden nissen uitgekapt, waarin de wijnflessen werden opgestapeld.  Door de constante temperatuur in de groeve was deze een uitstekende opslagmogelijkheid voor wijn.
Aan de zijde van de Rijksweg N  278 bevond zich een gebouw, aangeduid als Caves Cadier, waarin een wijnwinkel was gevestigd.  Later werd dit uitgebreid tot wijnmuseum. De wijnkelder in de groeve was vanuit dit gebouw te bereiken en de wijnopslag werd vanuit dit gebouw beheerd. Klanten, die in de winkel bewaarwijnen kochten, lieten deze in de wijnkelder opslaan en haalden eruit naar behoefte. Ook verzamelaars sloegen hun kostbare flessen in deze wijnkelder op. Flessen waar jaren niet naar uit werd gekeken en die onder het stof en spinrag raakten. In de Fotogalerij A zijn een aantal foto´s hiervan te vinden.

Missiehuis

Als men het kaartje van Ed Stevenhagen goed bestudeerd, dan ziet men dat vanuit het Missiehuis een lange trap loopt naar de gangen, waarin de wijnkelder is gevestigd. Vermoedelijk zijn de paters van het Missiehuis met  deze wijnopslag begonnen, voor eigen behoefte uiteraard. Dan moesten zij die opslag wel kunnen bereiken, vandaar de aanleg van deze onderaardse trap.
De trap begint in de kelder van het Missiehuis en bestaat eigenlijk uit een ondergronds trapgewelf. Ik heb een keer het genoegen gehad om de wijnkelder via deze trap te mogen bezichtigen. Het was geen gemakkelijke trap, schaarse verlichting, geen leuningen en met een laag gewelf. De trap was met de voorradige kalksteenblokken zodanig gemetseld, dat geen brokken kalksteen of andere ongerechtigheden op de hoofden van de trapgebruikers zouden vallen (zie foto in Fotogalerij A).
Gelukkig stonden er toen we in de gangen van de wijnkelder waren beland een paar heerlijke flessen Bakkerbosch wijn klaar (zie foto’s).

Schacht

Wanneer men het kaartje verder bestudeerd, dan ziet men in de groeve Cave Cadier een rondje met de aanduiding schacht. De schachtopening bevindt zich in de hellende tuin van het Missiehuis.Toen ik de opening van de schacht een keer bezocht, was deze weliswaar ommuurd, maar van boven open. Men kon de vloer van de 10 à 15 meter lager gelegen gang in de groeve duidelijk zien. De schacht is waarschijnlijk eerder gebruikt om materialen in en uit de groeve te hijsen.
Mogelijk dat deze toegang dieven op een idee hebben gebracht om een bezoek te brengen aan de wijnkelder. Op zekere dag merkte men in Caves Cadier dat via een touwladder kostbare flessen wijn uit de wijnkelder verdwenen waren. De schacht werd hierop snel aan de bovenzijde afgedekt.

Intussen is Caves Cadier gesloten en ik weet niet wat er met de talrijke wijnflessen is gebeurd. Mogelijk zijn deze teruggegeven aan de rechtmatige eigenaars, waarbij zich de vraag voordoet, of ze werkelijk nog drinkbaar waren.

Beelden in de tuin van het Missiehuis

Zoals in de Inleiding gezegd, was de aanwezigheid van het Afrikamusuem voor José aanleiding om in de nabijheid van het museum haar beelden uit Zimbabwe te plaatsen. Ook hier ging zij uit van een ‘natural setting’ al was de gecultiveerde tuin niet zo ruig en verscheiden als de huidige locatie. Er waren ook open dagen, waarbij Afrikaanse kunstenaars een demonstratie gaven van hun beeldhouwwerkzaamheden.
Toen onlangs het Afrikamuseum in het Missiehuis gesloten werd, was er voor José geen aanleiding meer om haar beelden in de tuin van het Missiehuis te exposeren en creëerde zij een eigen beeldentuin.
Desondanks zal het haar genoegen doen, dat zij in de Fotogalerij B beelden ziet, die in de jaren 2004, 2005 en 2006 in de tuin van het Missiehuis waren opgesteld. Er is zelfs een beeld bij, dat nu nog in haar beeldentuin te zien is. José noemt dit beeld een zelfportret van de kunstenaar. Welk beeld dat is, zal ik nog niet verklappen, want ik wil hier een aparte weblog aan wijden.

Pierre Swillens

Fotogalerij A


Fotogalerij B

Beeldentuin Maastricht-Heerdeberg (deel 3)

14 jul

Wat is mergel?

Ontstaan van mergelgroeven

Inleiding
In mijn vorige weblog Beeldentuin Maastricht (deel 2) beschreef ik de Scharnderberg groeve, waaraan de beeldentuin grenst. Verder beloofde ik iets meer te vertellen over het ontstaan van mergel en de ontwikkeling van de Limburgse mergelgroeven. Om mijn verhaal niet al te lang te maken, beperk ik mij tot een aantal hoofdzaken.

Ontstaan van mergel
Ruim 70 miljoen jaren geleden was Nederland en een ruim deel van Europa bedekt door een ondiepe warme zee, ook wel de Krijtzee genoemd. In deze zee dreven miljarden kalkhoudende organismen. Zo hadden algen een kalkhoudend skeletje. Deze organismen stierven af en zakten naar de bodem van de zee. In miljoenen jaren vormde zich een kalkhoudende gelaagdheid, die steeds toenam.
De zee trok zich 65 miljoen jaren geleden  terug, zodat de kalklaag bloot kwam te liggen. Vanuit hoger gelegen gebieden vormden zich rivieren en die voerden klei en grind aan, waarmee de kalklaag werd bedekt. De klei- en grindlaag nam toe en drukte op de kalklaag, waardoor deze zich vervormde tot kalksteen.

Mergel in Zuid-Limburg
Eigenlijk is hier geen sprake van mergel, maar van zuivere kalksteen. Mergel is een sediment van zuivere kalk en klei en bestaat bijvoorbeeld voor 25 à 75 % uit kalk en de rest uit klei. Mergel moet dus ontstaan zijn, nadat de zee zich had teruggetrokken.
Dat we de kalksteen in Zuid-Limburg en het aangrenzende Belgisch Limburg aan de oppervlakte aantreffen, is geologisch te verklaren. Men veronderstelt dat de plaat in de aarde onder de Ardennen is gaan schuren met de plaat noordelijker gelegen. Op de breuklijn is de kalksteen naar boven gekomen en heeft heuvels gevormd.

Ontstaan van mergelgroeven
In de late Middeleeuwen kreeg men behoefte aan bouwstenen voor het bouwen van kerken en kathedralen, maar ook voor het bouwen van woonhuizen. Huizen werden toen gebouwd van hout en dat bleek zeer brandgevaarlijk te zijn, denk maar aan de brand in Londen in 1666.
Waar vond men in Zuid-Limburg die bouwstenen dichter bij huis, dan in de kalksteenlagen? De kalksteen was bereikbaar in dagbouw, maar om op grote schaal kalksteen te winnen, moest er mijnbouw worden toegepast. Men groef gangen in de kalksteen, waarbij de kalksteenlagen in grote blokken werden gebroken. De mensen, die zich daarmee bezig hielden, noemde men ‘blokbrekers’.

Zo ontsonden in de St. Pietersberg, rond Valkenburg en op diverse plaatsen in Zuid-Limburg kalksteengroeven voor het winnen van zg. mergelblokken. De Scharnderberg groeve maakt een onderdeel uit van de groeven, oostelijk van Cadier en Keer.

Aardpijpen of geologische orgelpijpen
Elders in Europa, bijvoorbeeld in het Karstgebergte in Slovenië ontstonden onder natuurlijke invloeden door het oplossen van kalksteen grotten. Dit verschijnsel deed zich in de kalksteenlagen in Zuid-Limburg niet voor.  Men spreekt wel over de grotten in de St. Pietersberg of in Valkenburg, maar deze benaming is niet juist. De zalen en gangen in de groeven zijn niet onder natuurlijke invloeden ontstaan, maar door mijnbouw.

m_IMG_8285-cs2

Toch kunnen we in deze kalksteengroeven spreken van karstverschijnselen,  namelijk het voorkomen van aardpijpen of geologische orgelpijpen. De kalksteenlagen zijn bedekt met klei en door regenwater worden humuszuren aangevoerd, die de kalksteen oplossen. Meestal leidt dit tot kommen in de kalksteenlaag, zogenaamde dolines, te zien aan verzakkingen in de kleibodemlaag. De dolines kunnen overgaan in cilindrische pijpen, die tientallen meters in de kalksteenlaag kunnen doordringen. De pijpen kunnen een doorsnee hebben van tien centimeters, maar ook wel van zes meter. In de loop der jaren vullen de aardpijpen zich met klei en grind.

In de ‘mergelwand’ van de beeldentuin zijn twee van die aardpijpen te zien (zie foto). Tijdens het afgraven van de wand zijn die twee aardpijpen bloot komen te liggen.

De reeds eerder genoemde blokbrekers kwamen bij het winnen van kalksteen deze aardpijpen wel eens tegen. Zij waren er niet gelukkig mee, want ze kregen te maken met uitstortingen van klei en grind uit die pijpen. Bovendien is de kalksteenlaag rond die pijpen onstabiel.

Aardpijpen komen veel voor in de Limburgse groeves. In de Sibbergroeve wordt nog steeds kalksteen gewonnen, omdat deze nodig is voor restauratie-doeleinden. In deze groeve werden 1500 aardpijpen geteld. Om veiligheidsredenen zijn een aantal van deze aardpijpen aan de onderzijde verankerd door afdekkingen.

Foto’s

In onderstaande foto-galerij foto’s van de mergelwand, het in deze wand voorkomend kippenhok, het rustiek karakter van de tuin en enig klein beeldengoed, wat hierin past.

Pierre Swillens

Fotogalerij