Archief | november, 2016

Voor het eerst in aanraking met Vrouwe Justitia

28 nov

Niet opvolgen van een ambtelijk bevel

First offender

 

justitia-3Inleiding

Laats zei mijn vrouw Mientje tegen me: “Je schrijft altijd blogs over jezelf . Schrijf ook eens iets over mij. Dat ik op 15-jarige leeftijd in aanraking ben geweest met de politie”. “Prima”, zei ik, “maar dan moet je me eerst het hele verhaal vertellen”. Mientje wist zich echter maar weinig te herinneren van het voorval. Het onderstaand verhaal is authentiek, maar grotendeels gereconstrueerd.

Dansen op zondag

Als jong meisje was Mientje dol op dansen. En daarom trok ze met haar hartsvrienden Mia (de tweede uit de vele Mia’s in Mientjes leven) op zondag vaak erop uit om in het dorp Born of de omliggende dorpen te gaan dansen. Dat ze als 15-jarige nog niet de toegestane leeftijd (16 jaar)  had, dat deerde haar niet. Daarvoor vond ze dat dansen veel te leuk. Van haar moeder mocht ze, mits ze maar om tien uur ’s avonds thuis was. En dat was een strike regel, bij te laat thuiskomen geen dansen.

Dansen in Obbicht

Op een zondag in het voorjaar van 1949 was er dansen in Obbicht en wel in de danszaal van Tom Op de Kamp. Mientje en Mia besloten om daar naar toe te gaan. Mia had echter geen fiets, dus Mientje was verplicht om haar achter op de bagagedrager van haar fiets mee te nemen. Dat was bij de wet verboden, maar een kniesoor die daar op lette.

Het dansen verliep voorspoedig en de dames amuseerden zich. Af en toe was er controle van de politie. Dan werd er het sein “Politie” gegeven en vluchtten alle dames-onder-de-16-jaar naar de WC, zo ook Mientje en Mia. Als het sein veilig was, kwamen ze weer te voorschijn.
De politie wist dat wel, maar ze waagden zich niet op de dames-WC. Zij gingen naar buiten om daar te wachten, de dames in overtreding zouden toch een keer naar buiten komen.

Stopbevel politie

Aan het dansfestijn kwam een einde en ze moesten zich haasten om op tijd (10 uur) thuis te zijn. Ze waren net bij de danszaal vertrokken, toen ze het bevel “Halt politie” hoorden. Mientje raakte in paniek. Als ze zich nu met de politie moesten bezighouden, dan werd de klok van tien uur in Born niet gehaald. Mientje besloot door te fietsen en zette er een vaartje in. Om in Born te komen, moesten ze de sluis over het Julianakanaal overteken. De weg er naar toe was een lange onverlichte weg. Bij de oprit naar de sluis gekomen, kon Mientje niet meer en ze vroeg Mia om af te stappen en de oprit te lopen. We zijn ze nu toch wel kwijt. Maar hier had Mientje buiten de waard gerekend, in dit geval de dienders van de Heilige Hermandad.  Ze waren door de politieagenten te fiets gevolgd en waarschijnlijk wachtten deze tot de overgang van de sluis, die uitstekend verlicht was. Maar nu moesten ze wel ingrijpen en confronteerden de dames met hun aanwezigheid. Met behulp van een zaklamp werden de personalia genoteerd, waarna de dames hun weg konden vervolgen. Het recht had gezegevierd. Twee volwassen agenten in achtervolging van twee gevaarlijke tieners, die niet hadden willen stoppen op hun daartoe gegeven bevel.  Mientje vertelde wijselijk thuis niets van het voorval. Het was wel een enerverend avontuur geweest na een avondje dansen.

Dagvaarding

Enkele weken later viel er een grote bruine enveloppe met een aantal papieren in de brievenbus. Het bleek om een dagvaarding te gaan voor een rechtszitting in Sittard. Mientje moest toen wel alles opbiechten. Wonderlijk genoeg reageerde haar moeder erg laconiek. Zij (Mientje) had zich in de nesten gewerkt en moest maar zien hoe ze er uit kwam. Mientje noteerde datum, tijd en plaats in Sittard. Zij moest zelf uitzoeken waar ze moest zijn en ze herinnert zich nu alleen nog maar een groot gebouw met een grote deur, een lang gang en weer een grote deur. Die deur maakte ze open en toen kwam ze terecht in een rechtszitting, die op dat moment plaatsvond. Bij de deur stond een rij van vijf politieagenten. Een van de agenten bekommerde zich om haar en vroeg, wat ze kwam doen. Mientje liet haar dagvaarding zien, welke de politieagent grondig bestudeerde. Uiteindelijk zei hij:  “Juffrouw, deze zaak is al geweest, U had hier om negen uur moeten zijn en niet om tien uur”. Mientje had zich dus een uur in het tijdstip vergist. Boos nam zij afscheid met de mededeling: “Hier zullen ze mij nooit meer zien”.

Juridische consequenties

Mientje kan zich niets meer herinneren van de documenten. Helaas zijn ze ook niet bewaard gebleven. Nu zouden ze interessant zijn geweest, want naast de dagvaarding met de tenlastelegging, zal er ook het proces-verbaal van de politieagenten bij gezeten hebben. Dan was ook duidelijk geweest bij welke rechtbank ze zich had moeten vervoegen. Nu valt er allen maar te gissen.

Aan te nemen is, dat de verbaliserende politieagenten melding hebben gemakt van drie overtredingen en een misdrijf, waaraan Mientje zich had schuldig gemaakt.

Mientje had en was

– aanwezig geweest op een danszaal zonder de leeftijd van 16 jaar te hebben bereikt;
– gereden met een fiets zonder verlichting;
– gereden op een fiets met een persoon op de bagagedrager en
– niet voldaan aan een ambtelijk bevel.

Genoeg voor een dagvaarding dus. Mia kreeg geen dagvaarding, waarschijnlijk werd haar alleen de aanwezigheid onder de zestien jaar op een dansvloer ten laste gelegd.

Wat zal de rechter hebben beslist. Zeker is, dat Mientje bij verstek is veroordeeld. Nu kan de rechter haar als ‘first offender’ hebben vrijgesproken. Een boete opleggen aan een vijftienjarige is ook niet zinvol. Hij kan haar ook schuldig hebben verklaard zonder strafoplegging. We zullen het waarschijnlijk nooit meer te weten komen, tenzij er hier of daar een aantekening in haar dossier staat. Zelf heeft zij nooit meer iets van de rechtszitting gehoord. Voor haar ging het leven weer verder. De enveloppe met papieren verdween op een gegeven moment, waar moet je ook zo’n grote enveloppe in een gezin met zes kinderen bewaren.

Epiloog

In 1949 stond handhaving bij de politie hoog in het vaandel. De politie was na de oorlog in 1945 opnieuw opgebouwd en er was veel hulppolitie aangetrokken. Mogelijk waren deze dienders van de hulppolitie en moesten ze zich nog bewijzen. Dan ga je op een zondag de aanwezigheid van onder-de-zestien-jarige-meiden op een danszaal controleren. Als ze dan ook nog zonder licht en met een persoon op de bagagedrager rijden en bovendien niet reageren op een stopbevel, dan is het kat-in-het-bakkie. En een gedegen achtervolging waard. De andere onder-de-zestien-jarigen maakten zich ijlings uit  de voeten, er was immers geen politie meer.
De vraag is, of de rechter een dergelijke handhaving op een stel in weze onschuldige tieners wel adequaat vond en derhalve tot vrijspraak oordeelde.

Dansen heeft Mientjes leven wel verder beïnvloed. Op Pinksteren 1949 kwam ik terug van mijn militaire diensttijd in het vroegere Nederlands Oost-Indië. In juni daaraanvolgend trof ik Mientje voor het eerst op een provisorische dansvloer in een wei tijdens een Federatief Schuttersfeest te Buchten, gemeente Born. In september trof ik haar weer, nu in een danszaal op de kermis in Born. Sinds die tijd zijn we samen blijven dansen.
Ik ken Mientje dus 67 jaar, waarvan 61 jaar in de echt.

Mientje heeft woord gehouden en zij is, behoudens een enkele bekeuring voor een snelheidsovertreding, niet meer in aanraking geweest met Vrouwe Justitia.

Maastricht, 28 november 2016

Pierre Swillens

 

 

 

 

 

Kal Plat

12 nov

Bevorderen van het spreken van Limburgs dialect

Waar gaat het vaak over

Inleiding

Het is opvallend dat de laatste tijd steeds meer wordt aangedrongen op het spreken in het Limburgs dialect. Alsof men bang is, dat dit in de loop van de tijd verloren gaat. Vandaar de aansporing ‘Kal Plat’ (praat dialect). En dat geldt niet alleen voor de Limburgers onderling, maar ook de lagere overheden en de provincie moedigen dit aan. Al zal hier het gebruik van het  Limburgs dialect op informele wijze plaatsvinden, dus voornamelijk mondeling. De officiële taal blijft uiteraard het Nederlands.

Men heeft de neiging om ‘vals plat’ in plaats van ‘Kal Plat’ te schrijven. Vals plat wordt door de Belgen gebruikt om in de wielrennerij een langzaam oplopende weg aan te duiden. Trouwens de Belg spreekt ook over ‘plat water’, waarmee bronwater zonder prik wordt bedoeld, Spa-blauw dus. De Limburger gebruikt het woord ‘plat’ voor zijn dialect. Maar niet alleen de Limburger, in Aken wordt ‘Öcher Plat’ gesproken en in Maasmechelen (België) spreekt men ‘Plat Mechels’.
Niet in Maastricht, daar spreekt men de ‘Mestreechter Taol”. ‘Plat Mestreechs’ is daar weer wat anders, zoals we verderop zullen zien.

Kal Plat

Facebook
Zelfs de sociale media worden gebruikt om het hanteren van het Limburgs dialect te bevorderen. Zo is er de Page ‘Kal Plat, waar eenieder berichten, tekeningen, foto’s en filmpjes over het Limburgs dialect kwijt kan. Er wordt veelvuldig gebruik van gemaakt.

Een andere Page heeft een lange naam en noemt zich ‘Ich kal plat en steit dig dat nit aan duij ich dich een oug oet’. Dat is wel een hele agressieve manier om het Limburgs dialect te promoten. Ook zonder de aanmoediging ‘Kal Plat’ praten mijn vrouw en ik, alsmede de kinderen Limburgs dialect met elkaar. En als iemand dat niet kan, of om de een of andere reden niet wil, dan respecteren we dat.
Bovendien staan wat foutjes in de naam, zoals het  gebruik van dig en dich en ‘een oug’ moet in het Limburgs ‘ein oug’ zijn.

Campagne
Onlangs is de gemeente Eijsden – Margraten gestart met een campagne ‘Kal Plat’, onder auspiciën van de Veldeke Stichting en met steun van de Provincie Limburg.

Waar gaat het vaak over?

Lichaamsdelen
Onlangs las ik in het Historisch Jaarboek voor het Land van Zwentibold, jaargang 1983, een artikel van prof. dr. A. Chorus, getiteld: TYPEN VAN LEVENSSTIJL BINNEN EEN LIMBURGSE FAMILIE ROND 1900. Prof. Chorus was tot 1979 gewoon hoogleraar psychologie aan de Leidense universiteit. In dat jaar ging hij met emeritaat. Hij was in 1909 geboren in Munstergeleen (Limburg). Na zijn emeritaat schreef hij artikelen over mensen uit Munstergeleen of over Limburgers in het algemeen.
Het betreffende artikel gaat over een Munstergeleense familie, namelijk de nazaten van Netje Kallen, geboren in 1844 in Munstergeleen. Hij begint zijn artikel met een spotversje over Netje Kallen en dat gaat als volgt:

Netje Kallen
waor gevallen
in e getske
op heur betske.

‘Getske’ is het verkleinwoord van ‘gats’ (smal pad) en ‘betske’ is het verkleinwoord van ‘bats’ (bil). Netje was dus gevallen op een van de paadjes van haar woonhuis naar het dorp. Het  versje werd ook nog gebruikt na haar dood, zodat de herinnering aan Netje Kallen bleef.
Prof. Chorus zal dit versje ergens van hebben overgenomen. Er staan een paar foutjes in. De uitgangs-n wordt in het Limburgs niet uitgesproken, dus het moet zijn ‘Kalle’ en ‘gevalle’. Nu is ‘kalle’ in het Limburgs ook praten, vandaar de uitdrukking ‘Kal Plat’.

In een eerdere weblog sprak ik over het Boorse dialek (dialect van het dorp Boorsem in Belgisch Limburg). Ik besprak daar een samenvatting van broer en zus Mathieu en Godelieve Opdenacker, die korte verhalen, spreuken en gezegdes in het Boorse dialek hadden verzameld.

Bij de gezegdes kwam de aanduiding ‘get op de plank höbbe’ voor. Hiermede worden de lichaamsdelen van een rondborstige dame bedoeld. Een gezegde, dat in de  contreien Obbeg (Obbicht) en Beeg (Grevenbicht) ook voorkwam.

Fecaliën

‘kakke’

Beginnen we met het woord ‘kakke’ (poepen). In mijn huidige woonplaats Maastricht wordt het woord ‘kakke’ wel gebruikt in spreekwoorden en gezegdes. Een zoektocht op de website ‘Mestreechter Taol’ levert een aantal resultaten op, waaronder:
“Dee gelök heet, hoof mer in z’n hand te kakke, daan heet ‘r ‘n’ vlaoj” (een geluksvogel dus).

‘sjiete’

Nemen we het woord ‘sjiete’ (schijten), minder net dan ‘kakke’, dat komen we vaak in het Limburgs dialek tegen.  In het verhaal van Mathieu en Godelieve Opdenacker vond ik het gezegde: “Strònt, wëe hèèt dich gesjete?” (van wie is die stront?). Een uitdrukking, die ook in de contreien van Obbeeg en Beeg voorkwam.
Het verhaal is rijkelijk geïllustreerd met tekeningen, zo ook van voorgaand gezegde. Ik wil jullie die niet onthouden.

knipsel-kal-plat-2In de woordenlijst van het Gelaens (Geleens) dialek, te vinden op de website van de Limburgse dialecten, komen 115 gezegdes voor. De eerste luidt:
– Aan de diarree zijn wordt in het Gelaens ‘Aan de sjiet zin’. Heel toepasselijk dus.

Ook op de website Mestreechter Taol komen bij het zoekwoord ‘sjiete’ 22 resultaten voor, waaronder:
– Alles is meuglek, mer neet ‘ne naakse in z’n brook sjiete (niet alles is mogelijk). Hierop bestaat een variant ‘ne naakse in z’n tes pisse (een naakte in zijn broekzak plassen).

‘pisse’

Hierbij zijn wij bij het woord ‘pisse’ (plassen). In de Kirchröadsjer Dieksiejoneer (Kerkraadse Dictionaire) vond ik het versje:

Andris, pis in de kis
Pis derneëver, krieste e sjtuk leëver.

De betekenis hiervan heb ik niet kunnen achterhalen. Als iemand dat weet, houd ik mij aanbevolen.

Ook op de website Mestreechter Taol komen bij zoeken naar ‘pisse’ resultaten voor. Een heb ik er voorgaand reeds genoemd. Een andere was:
– Alle bate helpe zag de begijn en ze pisde in de zie (alle kleintjes helpen), ‘zie’ is zee.

Op de Facebook-page met de lange naam, vond ik een toepasselijke tekening

knipsel-kal-plat-1‘opsjöpper’ betekent opschepper en ‘Nein maan…. neerstein’ staat voor Nee man…nierstenen

In de Inleiding had ik het over ‘Plat Mestreechs’. Om dit te illustreren, volgt hier een waar gebeurd verhaal, mij verteld door een rasechte Maastrichtenaar z.g. Het verhaal gaat als volgt: Op de Boschstraat in Maastricht had een huisarts zijn praktijk. Hij had ook patiënten uit een volkswijk, gelegen achter de Boschstraat. Op een zekere dag wordt aan de deur gebeld. De dokter doet open, staat er een jongetje aan de deur, laten we hem maar Lowieke noemen, duidelijk afkomstig uit de volkswijk. Het jongetje zegt: “Menier de dokter, heij is de zeik van meer” (Meneer de dokter, hier is de plas van moeder). De dokter is geaffronteerd door deze taal. Hij weet, dat Lowieke nog een ouder broertje heeft en hij zegt: “Had Sjengske dat niet kunnen brengen”, waarop Lowieke riposteert met: “Nei menier de dokter, dae is te astrant in z’n moul” (neen meneer de dokter, die is te brutaal met zijn mond). Het kon dus nog platter.
Toelichting: In Maastricht werd indertijd in veel gegoede families Frans gesproken. Het woord ‘mère’ voor moeder werd ook door niet-Franssprekende families overgenomen. In de volkswijken maakte men daar ‘meer’ van.

Epiloog

De aansporingen ‘Kal plat’ en ‘Ich kal plat’ zijn natuurlijk leuk en zullen wel een effect hebben. Op internet werd de vraag gesteld: “Kal plat, charmant of irritant”. Ik zou zeggen, beide. Er zullen altijd voor- en tegenstanders zijn. ‘Kal plat’ is alleen zinvol, wanneer je het dialectspreken beheerst. Aan de niet-dialectspreker gaat deze aansporing voorbij, tenzij hij of zij, ingeburgerd in Limburg, het dialect wel wil leren.
Het gaat erom, wat de jeugd doet. Vroeger hoorden de kinderen hun ouders dialect praten, onderling en tegen de kinderen. Tegenwoordig met de koptelefoon op, of spelend met de iPhone horen ze dat niet meer. Ze horen vaker Engels, dan Nederlands, laat staan dialect.
Ik ben benieuwd op welke doelgroep de campagne van Eijsden-Margraten zich richt. Wordt de jeugd hierbij betrokken.

Maastricht, 12 november 2016
Pierre Swillens