Archief | oktober, 2016

Tweede crash Brits bombardementsvliegtuig boven Grevenbicht

28 okt

OORLOGSHANDELINGEN GEDURENDE TWEEDE WERELDOORLOG

SHORT STIRLING MARK III

Inleiding

In mijn vorige blog gaf ik een ooggetuigeverslag van het neerstorten van een Brits bombardementsvliegtuig boven Grevenbicht gedurende de Tweede Wereldoorlog. Dat was op 15 oktober 1941. Bijna twee jaar later, in de nacht van 13 op 14 juli 1943 was ik wederom ooggetuige van het neerhalen van een Brits bombardementsvliegtuig boven Grevenbicht. Ditmaal betrof het een Short Stirling Mk III bommenwerper. Het vliegtuig werd boven Grevenbicht geraakt, maar kwam uiteindelijk over de Maas in het dorp Rotem in België terecht.

Wat was er gebeurd?

knipsel-stirling-6
afb.1 Britse bommenwerper Short Stirling Mark III

In de avond van 13 juli 1943 steeg er vanaf een Brits vliegveld een Short Stirling Mk III bommenwerper (zie afb. 1) voor een vlucht naar Duitsland, met als doel het bombarderen van doelen in de stad Aken. Rond middernacht werden we wakker gehouden door motorgeronk in de lucht. De Duitsers zochten het luchtruim af met zoeklichten en plotseling had een zoeklicht  een vliegtuig in het vizier. Onmiddellijk sloten twee zoeklichten aan en de drie zoeklichten hielden het vliegtuig in het kruispunt van de stralen gevangen. Het vliegtuig was duidelijk op de terugweg naar Engeland.
Later bleek dat het ging om een Short Stirling Mk III bombardementsvliegtuig, een viermotorig toestel met een 8-koppige bemanning.
Plotseling verdween het toestel uit de stralen. Het was duidelijk geraakt door een nachtjager en neergestort. Twee zoeklichten doofden, een bleef verticaal branden. Even later vloog een Duitse nachtjager verticaal door het zoeklicht. Het vloog laag voor herkenbaarheid.

In die tijd, 17 jaar oud, was ik zeer  geïnteresseerd in alles wat met vliegtuigen te maken had. Ik herkende het vliegtuig als een Messerschmitt Me-110 (zie afb. 2). De Messerschmitt Me-110 was een lichte tweemotorige jachtbommenwerper. Overdag was het toestel door zijn geringe wendbaarheid niet opgewassen tegen de snelle eenmotorige jachtvliegtuigen zoals de Spitfires en Hurricanes. Maar ’s nachts was het een geduchte nachtjager door zijn grote actieradius, plaats voor radarapparatuur en zwaardere bewapening.

.knipsel-stirling-7

afb.2 Duitse jachtbommenwerper Messerschmitt Me-110

Het invliegen van het Duits vliegtuig in het zoeklicht was een duidelijk afgesproken ritueel. Het Duits vliegtuig bevestigde dat het Brits toestel was neergeschoten en dat het als overwinnaar mocht worden aangemerkt. Misschien was het ook wel een manier van wederzijds bedanken voor het welslagen van de operatie. Een operatie, die zoals we verder zullen zien aan zeven mensen het leven kostte. Mensen, die ook maar hun plicht deden.

Wat ws er van het toestel te vinden op Nederlands grondgebied?

Het toestel was neergeschoten boven Nederlands grondgebied op een hoogte van 4000 meter, maar over de rivier de Maas, op Belgisch gebied neergekomen. Ik hoorde dat er resten van het vliegtuig gevonden waren op de Koeweide, een gemeentelijk gebied binnen de uiterwaarden van de Maas. ’s Winters onder water, ’s zomers rijk begroeid met gras. De gemeente had een koeherder aangesteld, die ’s morgens op een bepaald punt de koeien ophaalde en ze ’s avonds weer afleverde.
Ik ging poolshoogte nemen en trof, onbewaakt, de tip van een vleugel van 3 à 4 meter, een officierspet en een telegrafisten-handboekje aan.

De vleugel

De vleugel had aan de voorzijde eigenaardige blokjes, waarvan de functie niet duidelijk was. De blokjes zaten verdeeld over een afstand van anderhalve met aan de voorzijde  van de vleugel. Aan de binnenzijde van de vleugel zaten de blokjes aan solide kastjes vast. Ik morrelde wat aan de blokjes, die aan twee zijden een uitsparing hadden. Aangezien er niets gebeurde, verdeelde ik mijn aandacht naar de andere voorwerpen.
Dat ik hierbij geluk heb gehad, bleek later toen een andere inwoner van Grevenbicht ook aan zo’n blokje morrelde, en plotseling een beitel uit het kastje sloeg en hem beroofde van het topje van een vinger  Dat was natuurlijk niet de bedoeling van het blokje.
Wat wel de bedoeling van de blokjes annex kastjes was, bleek nu duidelijk. De Duitsers lieten rond de steden Zeppelin-vormige ballonnen in de lucht en aan die ballonnen hingen staalkabels. Het was de bedoeling, dat de Engelse vliegtuigen bij het aanvliegen van hun doelen in die staalkabels verstrikt raakten en beschadigd werden. Via die blokjes hoopten de Engelsen dat de staalkabel achter zo’n uitsparing van een blokje terechtkwam, contact maakten voor een explosie in het kastje, waardoor de uitslaande beitel de kabel doorsloeg. De solide kastjes waren bestand tegen de explosie en de explosie bracht geen schade aan de vleugel. Een ingenieuze vinding, maar of het in de praktijk heeft gewerkt, weet ik niet. Gelukkig had ik nog mijn vingers.

De officierspeten en het telegrafistenboekje

Zoals gezegd, verdeelde ik mijn aandacht naar de andere voorwerpen. Allereerst de officierspet (zie afb. 3). Kennelijk behoorde die tot een van de bemanningsleden. Aan de binnenzijde was eigenhandig door de eigenaar de naam P.D. Swallow aangebracht.
Verder was er een telegrafisten-handboekje, waarop op de voorzijde de naam Sgt. Coates was geschreven.
Hierdoor kregen op dat moment twee bemanningsleden voor mij een naam.

knipsel-stirling-5kopie

afb. 3 Model van een officierspet van de Royal Air Force

Naspeuringen

Op internet kwam ik ooit een lijst tegen met de namen van de bemanningsleden. P.D. Swallow stond er inderdaad op. P.D. stond voor Paul Douglas. De naam Coates kwam er niet in voor. Hij maakt dus geen deel uit van de bemanning, alleen zijn boekje was in het toestel.

Bij het schrijven van mijn vorig blog over de neergestorte Vickers Wellington, kwam ik op het idee om alsnog naspeuringen te doen naar de neergehaalde Short Stirling. Ik begon met de naam P.D. Swallow. Na enig zoeken vond ik een uitgebreid verslag van wat er gebeurd was, evenals de namen van de bemanning.
Van de acht bemanningsleden waren er zeven gedood, waaronder P.D. Douglas. Een van de bemanningsleden Sgt. Robert Clarke had zich via een parachute in veiligheid gesteld. Hij werd opgevangen door een ‘goede’ Belg en verborgen gehouden. Via de ‘pilotenlijn’ slaagde hij erin Gibraltar te bereiken en van daaruit terug te keren naar Engeland.
De piloot was Fl/Lt. Cyril Ernest Coombs, 22 jaar , Fl/O.  Paul Douglas Swallow, 23 jaar, wordt op een gedenkplaat aangeduid als de  navigator.

Monument en begraafplaats

Zoals gezegd was het toestel net over de Maas in België terechtgekomen en wel op het grondgebied van het dorp Rotem.  De eigenaar van het land, waarop het toestel was neergekomen, de Belg Sylvester Colson, heeft ter nagedachtenis aan de omgekomen bemanning ter plaatse een monument opgericht. Het monument bestaat uit een kei met een gedenkplaat en een zitbank (zie afb. 4 en 5).

knipsel-stirling-2kopie
afb.4 Monument ter nagedachtenis van de omgekomen bemanning van de neergestorte Short Stirling in de plaats Rotem (België)

knipsel-stirling-3kopie

afb.5  Gedenkplaat met namen van de bemanningsleden

De omgekomen bemanningsleden werden begraven op een begraafplaats in St. Truiden, België. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog werden ze herbegraven op het Heverlee War Cemetry in België (zie afb. 6). De tweede grafsteen vanaf links is die van P.D. Swalloow. Als Flying Officer kennelijk tweede in rang. Helemaal links is de grafsteen van de piloot Flight Lieutenant C.E. Coombs.

knipsel-stirling-4kopie

afb.6 Grafstenen van de bemanningsleden op het Heverlee War Cemetry

Epiloog

In de nacht van 13 op 14 juli 1943 was ik toeschouwer van een bizar schouwspel. Een gevecht tussen de jager en zijn prooi. De prooi was een Engels bombardementsvliegtuig, dat gevangen in zoeklichten een gemakkelijk doelwit vormde. De jager was een Duitse nachtjager, die vanuit een ‘dode hoek’ het Engelse vliegtuig onder vuur nam en trof met een voltreffer. Het Engelse vliegtuig werd onbestuurbaar en stortte neer, waarbij zeven van de acht bemanningsleden om het leven kwamen. Slechts een bemanningslid wist zich per parachute te redden.

Rest de vraag waarom de overige bemanningsleden zich ook niet per parachute in veiligheid hadden gesteld. De overlevende Robert Clarke wordt aangemerkt als boordschutter. Hij vond tijdens de crash mogelijk snel een uitgang, hetgeen de overige bemanningsleden niet lukte. Zij gaven in ieder geval hun leven voor hun vaderland.

Maastricht, 28 oktober 2016

Pierre Swillens

Naschrift

Voor degene, die geïnteresseerd is in een volledig verslag van dit oorlogsincident, zie onderstaande website. De afbeeldingen 4, 5 en 6 zijn van deze website.

http://www.aircrewremembered.com/coombs-cyril.html

 

.

 

Bemanning Wellington geëerd

17 okt

Neerstorten Brits vliegtuig boven Grevenbicht in Tweede Wereldoorlog

Herdenking gebeurtenis 75 jaar geleden

Inleiding

wellington-3
afb. 1 Vickers Wellington bommenwerper

In de krant De Limburger van 5 oktober jl. stond een artikel met als kop: Bemanning Wellington geëerd. Het artikel vermeldt, dat het op 15 december 2016 vijf en zeventig jaar geleden is, dat boven Grevenbicht een Brits vliegtuig neerstortte, gedurende de Tweede Wereldoorlog.
Het ging om een Vickers Wellington bommenwerper (zie afb. 1), die beladen met bommen op weg was naar de stad Keulen in Duitsland.
In het artikel wordt Ger Wagemans opgevoerd als ooggetuige. Aangezien het toestel dicht bij zijn woonhuis neerstortte, was hij snel ter plaatse van de rampplek.

Ook ik, toen 15 jaar oud, was ooggetuige, zij het dat ik midden in het dorp Grevenbicht woonde en niet wist waar het toestel precies was terechtgekomen.

Wat was er gebeurd

In de avond van 15 oktober 1941 vertrokken 27 Vickers Wellington bommenwerpers, alsmede 7 Short Stirling bommenwerpers vanaf Engelse vliegvelden om de stad Keulen te bombarderen. Onder de Wellington vliegtuigen bevond zich de Vickers Wellington X9978. Dit vliegtuig had een 6-koppige bemanning, waaronder een Australische piloot en vijf Britse bemanningsleden.
De bemanning was zeer ervaren. Vier van hen hadden gezamenlijk meer dan twintig vluchten naar Duitsland gemaakt. Nieuw was de Australische piloot en een Brits bemanningslid.
Voor de piloot Keith John Miller was dit zijn vijfde vlucht (zie afb. 2).
Het vliegtuig was beladen met zes bommen, een zware van 500 kg en vijf lichtere van 250 kg.
knipsel-keith_john_miller

 

afb. 2 De Australische piloot Keith John Miller

Toen de vliegtuigen Duitsland naderden, begonnen de Duitsers met sterke zoeklichten het luchtruim af te zoeken. Zij slaagden erin om de Vickers Wellington X9978 in het vizier te krijgen. Onmiddellijk sloten twee andere zoeklichten aan. Soms slaagde een vliegtuig erin om zich aan de stralen te onttrekken, maar de Wellington X9978 lukte dat niet.
Inmiddels was er vanaf de Fliegerhorst Venlo een Duitse nachtjager opgestegen, met als piloot Feldwebel Heinz Maier. Waarschijnlijk ging het hier om de Messerschmitt Me-110, een beruchte nachtjager. De Messerschmitt Me-110 was oorspronkelijk een tweemotorige lichte jachtbommenwerper. Maar door zijne geringe wendbaarheid overdag niet opgewassen tegen de eenmotorige jachtvliegtuigen, zoals de Spitfires en de Hurricanes. Maar als nachtjager was het toestel door zijn grote actieradius, zijn ruimte voor radarapparatuur en zijn zwaardere bewapening, zeer gevreesd.

De Messerschmitt Me-110 slaagde erin om de Wellington X9978 tijdens een gevecht boven de Staatsmijn Maurits in Geleen-Lutterde in brand te schieten.  De Wellington X9978 boog af naar het noorden en verloor snel hoogte. Volgens ooggetuigen kwam het toestel boven de dorpen Obbicht en Grevenbicht terecht. De bemanning wist deze dorpen te ontwijken en loste een aantal bommen boven het vrije veld.

Het vliegtuig raakte onbestuurbaar en kwam met brullende motoren brandend terecht nabij het dorp Grevenbicht in een gebied, dat aangeduid werd als ‘de Deiler’.
Waarschijnlijk had het vliegtuig nog bommen aan boord, want de inslag vormde een krater van wel zes à zeven meter breed en diep. Ger Wagemans ws na de inslag snel ter plaatse en heeft de ontzielde lichamen van twee bemanningsleden gezien. Zij hadden geprobeerd zich met parachutes in veiligheid te stellen, maar de parachutes waren niet opengegaan, waarschijnlijk door de geringe hoogte.

De rest van de bemanning bevond zich nog in het vliegtuig. De zes bemanningsleden werden op last van de bezetter begraven op een oorlogskerkhof in Venlo. In 1945 werden ze herbegraven op de Engelse militaire begraafplaats Jonkerbos te Nijmegen.

De andere dag

knipsel-wellington_kraterkopie

afb. 3 Krater van de inslag van het neergestort toestel, na enkele dagen gevuld met grondwater.

De dag erna nam ik het initiatief om de plaats van de inslag te zoeken. Door de dijk langs de uiterwaarden van de Maas af te lopen, kwam ik automatisch bij de plaats van de inslag terecht. De krater, die het neerstortend vliegtuig had veroorzaakt, lag niet ver van de dijk (zie afb. 3). Ik trof er een aantal jongens van het dorp aan, alsmede een meisje van onze leeftijd. Bovendien waren er een aantal Duitse soldaten van de Luftwaffe, die de wacht hielden bij de krater. Er was verder niets te zien, de Duitsers hadden de lichamen en mogelijke resten van het vliegtuig reed afgevoerd.
Wij mochten de krater niet bezoeken. Wel nam een militair ons mee in de richting van de krater en wees ons op een afgescheurde hand van een bemanningslid, dat in de modder lag. Kennelijk was deze door de opruimploeg over het hoofd gezien.
Ook liet de militair ons een loods parachute zien. Een kleine parachute, die dienst doet om de grote parachute uit te vouwen.

Ik kon het gesprek van de Duitse militairen goed volgen. Het was nog al melig, per slot van rekening zaten ze op wacht bij een groot leeg gat. Onze aanwezigheid werd getolereerd en wij zaten op een rij op de dijk. De militair met de loods parachute aan de ene zijde, het meisje aan de andere zijde. Plotseling zag ik dat de militair de parachute in de richting van het meisje wierp, dat daar niet op bedacht was. Toen de parachute aan mij voorbij vloog, plukte ik ze uit de lucht.  De militair werd boos en barstte uit: “Lass doch fliegen, Mensch”.  Woorden, die ik niet meer ben vergeten. Ik weet niet wat de opzet van de militair was, het meisje onverhoeds raken, of haar de parachute geven.
Merkwaardigerwijs vroeg hij, noch een andere militair, de parachute terug, zodat ik ze mee naar huis kon nemen. Kennelijk wisten ze ook geen raad met het ding en was op die manier de zaak opgelost.

Zo had ik een stoffelijk aandenken aan de ramp. Helaas ben ik de parachute kwijt geraakt. Er zat weinig zijde aan de kleine parachute en er zal iemand ze hebben opgeruimd, toen ze in de weg lag.

Epiloog

Volgens de berichten, gebaseerd op ooggetuigen, heeft de bemanning er alle aan gedaan om niet op de dorpen Obbicht en Grevenbicht neer te storten. Ze deden er alles aan om het vliegtuig in de lucht te houden. Je kunt je afvragen, waarom sprongen ze niet eerder uit het vliegtuig en waarom losten ze niet alle bommen.

Reden om de bemanning te eren. Op 15 oktober j.l is om 21.17 uur in Grevenbicht een gedenkplaat met de namen van de bemanning onthuld. Het initiatief hiertoe is genomen door de heren Ger Wagemans en Bas Bruls en door de heemkundevereniging ‘Bicht’ overgenomen. Bas Bruls dient overigens genoemd te worden, want dankzij zijn jarenlang onderzoek naar de ware toedracht, is al die informatie boven water gekomen. Hij raadpleegde archieven en documenten, sprak met ooggetuigen en zocht contact met familieleden van de bemanning.
De realisatie van de gedenkplaat is een afsluiting van de naspeuringen en een eerbetoon aan de gesneuvelde bemanning, zij het 75 jaar later.

Maastricht,  17 oktober 2016

Pierre Swillens

Naschrift:

Begin december 2015 waren er grondwerkzaamheden in het kader van het Grensmaas-project op de plaats van de inslag. Daar men rekening hield met de mogelijke aanwezigheid van explosieven gebeurde dit door een gespecialiseerd bedrijf. Er werden delen van het verongelukt toestel naar bovengehaald, zoals een motor, propeller, benzinetank en fragmenten (zie afb. 4). Kennelijk waren deze delen door de explosie in de grond verdwenen.

knipsel-wellington-propeller

afb. 4 Opgegraven fragmenten o.a. propeller van het verongelukt toestel

Volks- en kinderliederen

2 okt

Terug naar onze jeugd

Iets over het ‘Öcher Platt’ (Akens dialect)

Inleiding

Tijdens mijn studie over de gedichten van Wiel Kusters (zie hiervoor mijn vorige blogs over het werk van Wiel Kusters, speciaal deel 2) stuitte ik op internet op ‘Aachener Volks- und Kinderlieder, Spiellieder und Spiele’. Een verzameling liederteksten, geschreven door Matthias Schollen in ‘Öcher Platt’. Het ‘Öcher Platt’  hoort tot hetzelfde taalgebied als het ‘Kirchroädsjer Plat’ (Kerkraads dialect), zodat ik als dialect-geïnteresseerde hier wel belangstelling voor had.
Maar nog meer groeide mijn belangstelling toen ik ontdekte, dat er kinderliedjes bij waren, die wij in onze jeugd zongen.  De vraag is dus, stamden die liedjes uit de Akense regio, of waren ze oorspronkelijk Limburgs of Nederlands. Hier zullen we wel geen antwoord op vinden.

Bij de reconstructie van de Limburgse of Nederlandse versie heb  ik hulp gehad van mijn vrouw Mientje, die een aantal liedteksten ook herkende en mij soms kon aanvullen uit haar herinnering.

Wij hebben een aantal van die herkenbare liedjes uit de verzameling overgenomen, waarbij wij links de originele versie weergeven en rechts de versie uit onze herinnering. Het cijfer tussen haakjes verwijst naar de nummervolorde in de Akense verzameling, dit voor degene, die ze wil terugzoeken.

Volks- und Kinderlieder

Het eerste liedje is al raak. Er wordt bij gezegd, dat bij elke regel op de hand van het kind wordt geklopt, dus met de handpalm naar boven. Bij de laatste regel wordt in de kinderhand gekriebeld (‘gekitzelt’).

(1)
Hast ne Dâler,                             Höbste geldj
Gank nohgene Maǝt,                 gank nao de mert
Gäld en Kouh,                             koup tich ’n kooj
E Stöck Leäver derzou               stök van de leaver
Kränzche,
Pänschche,                                   stök van de pens
Kirrewirrewänschche                 kielewielewens

Volgens de Akense verzameling werd bij het volgende liedje een voorwerp aan een draad gebonden en door het heen en weer bewegen een klok nagebootst. Ik weet niet of dit ook in Limburg werd herhaald, maar ik ken wel het liedje.

(12)
Bambani Beierjan,                       Bim bam beiere,
De Köster hat gen Eier.              de köster lös gen eiere.
Wat hat heä dan?                         Wat lös ‘r dan?
Speck egen Pann!                         Sjpek in de pan,
O wat ene leckesche                   mit ’n rogge botram.
Köster ess et dan.

Soms klopt er maar een regel.

(14)
Ninana Kengche                         Douwe douwe kindje
Zöckerche en et Möngche         sokker in ’t mundje
Zöckerche en et Päppche          peaperkook en viege
För et leivste Bäbbche               deit ’t kindj zjwiege

Soms komt een kinderliedje in het Nederlands terug.

(17)
Schloff Kengche schloff!!                             Slaap, kindeje, slaap
Die Vadder höid de Schoef,                         daar buiten loopt een schaap
Die Modder hoid de bontee Kouh,            een schaap met witte voetjes,
Kengche doig de Oeggelchere zou             die drinkt zijn melk zo zoetjes,

In de Limburgse versie eindigt dit met   slaap, kindje, slaap.

Soms is er geen touw aan vast te knopen.

(27)
Holz schnigge                                             Hout sjnieje
Van alle die Wigge                                     van alle wieëje
Klompe mâche                                            klompe make
Dat se krâche                                               dat se krake
Brüdche wenne                                            sjeale knech maak
Geälche zelle                                                ’t kindje de klumpkes rech.
Pam, pam, pus

Mijn vrouw kent bij de Limburgse versie nog een heel couplet erbij. Dit laat ik maar achterwege, omdat het bij de Akense versie niet voor komt.

Soms schiet mijn herinnering tekort. Tijdens de jaar wisseling werd het volgende gedicht gezegd:
(133)
GJöcksellig Nöijohr,                                    Zelig Nuujjaor
der Kopp vol Hoǝr,                                      de kop vol haor
Der Monk vol Zäng,                                    (de rest is me ontschoten).
Et Nöijohr egen Häng.

Naast liedjes worden in de Akense verzameling ook raadseltjes opgegeven, zoals deze
“(270)
Kaiser Karl hatte einen Hund,
Dem gab er den Namen mit seinem Mund.
Also hiess Karl seinen Hund.
Wie hiess der Hund?

Voor degene, die nog twijfelt, de hond heette inderdaad Also.
Deze tekst is ditmaal niet in het ‘Öcher Platt’. Deze wel:

(274)
Ein hauf Kauf hauf.

Oplossing: de helft van een half kalf, een vierde kalf dus.

In de categorie ‘Volksglauben’ komen spreuken voor, zoals:

(288)
Der Düvel schiesst zeläve net op ene klenge Houf.

Wij zeggen:
De duivel schijt altijd op de grootste hoop.

In Duitslaand gaat men dus uit van de kleinte hoop, in Nederland van de grootste.

Daarmee wil ik eindigen met het citeeren uit de Akense verameling van Matthias Schollen.

Epiloog

Met genoegen heb ik de Aachener Volks- und Kinderlieder, Spiellieder und Spiele van Matthias Schollen gelezen. Enerzijds omdat ik kennis wilde nemen van het ‘Öcher Platt’, anderzijds omdat ik er herkenbare kinderliedjes in terugvond. Mijn vrouw, die mij daarbij hielp, vroeg mij waarom ik zo’n belangstelling voor kinderliedjes had. Je bent toch niet aan het ‘verkiendsje’. Dat niet, maar ik meen mij te herinneren, dat Pierre Kemp heeft gezegd, dat in ieder mens iets kinderlijks schuilt. In mij misschien wat veel, maar ik ben daar niet rouwig om.

Daarom vind ik het jammer, dat deze kinderliedjes verdwijnen. De kinderen horen ze niet meer. Vanaf twee jaar gaan ze naar een peuterklas en als ze vier of vijf zijn, dan spelen ze spelletjes op een tablet.

Vroeger waren er geen computers, telefoons, Tv’s en nauwelijks radio’s. De kinderen moesten door de ouders worden beziggehouden en dat gebeurde door de kinder- en speelliedjes. Ik was zes jaar toen ik voor het eerst naar school ging en daar kennis maakte met de schooldiscipline. Ik heb goede herinneringen aan mijn vroege jeugd met alleen de tucht van mijn ouders, soms met harde hand dat wel. Maar daarnaast genoot ik veel vrijheid.

Maastricht,  2 oktober 2016

Pierre Swillens