Letterbak. Taalkwesties & Limburgs dialect (1)

14 jun

Wim Kuipers, 1988

Verkleinwoorden in het Limburgs dialect

Wekelijks stukje

Wim Kuipers is een midden-Limburger, geboren in Neel (Maasniel). Hij schreef tientallen jaren een stukje, getiteld LETTERBAK, in de zaterdagse bijlage van het dagblad De Limburger. Heel toepasselijk verscheen zijn eerste stukje op Sinterklaasdag in 1986.
In 1988 bundelde hij zijn, tot dan verschenen stukjes, in een boekwerkje, getiteld: Letterbak. Taalkwesties & Limburgs dialect. Hieronder een reactie mijnerzijds op een van zijn stukjes.

Is het Limburgs dialect een dode streektaal?

Let wel! Wim Kuipers schreef zijn stukjes in de tachtiger jaren van de vorige eeuw. Hij was niet zo pessimistisch, dat het Limburgs dialect als streektaal ten dode was opgeschreven. Integendeel, hij achtte het dialect springlevend en iedere dag kwamen er nieuwe woorden bij.
Zo wijst hij op de klankverandering, die de Limburger toepast, wanneer hij of zij zoekt naar een verkleinwoord van een woord. Als voorbeeld noemt hij dat ‘sjtool’ (stoel) wordt verkleind tot ‘stjeulke’ (stoeltje). Verdere voorbeelden van klankverandering zijn: ‘bóm’ wordt ‘bumke’. ‘kat’ wordt ‘ketje’ en ‘kop’ wordt ‘kopke’.

Wim Kuipers ging op die klankverandering in verkleinwoorden letten. Zo ving hij op, dat ‘kuffeke’ werd gebruikt als verkleinwoord van ‘koffie’. Andere verkleinwoorden, die hij ontdekte, waren: ‘uiteke’ (autootje), ‘geulke’ (frommeldoelpunt), ‘meuterke’ (motortje), ‘feuteke’ of ‘feuteuke’ (fotootje) en ‘piaeneuke’ (pianootje).

Ook haalde hij aan dat Sjo Notten uit Maastricht in een boek het woord ‘denaoke’ (toetje) gebruikt, als verkleinwoord van ‘denao’ (daarna). Kuipers wijst  er fijntjes op, dat Notten zich niet houdt an de regel van klankverandering in verkleinwoorden.  Volgens hem had Notten ‘denäöke’ moeten schrijven.

Sjeng

Wat Wim Kuipers opmerkt over de klankverandering in verkleinwoorden is niet nieuws voor mij. Ruim zeventig jaar geleden hoorde ik in Beeg (Grevenbicht) een jongen, laten we hem gemakshalve Sjeng noemen, in een groep het woord voeren. Het viel mij op, dat hij dwangmatig verkleinwoorden toepaste. Zo vertelde hij, dat hij pas in dienst van de krijgsmacht was getreden. Hierbij had hij een hele uitrusting gekregen. Hij noemde achtereenvolgens op: ‘sjeunkes’ (schoenen), ‘sökskes’ (sokken), ‘breukskes’ (broeken), ‘hummekes’ (hemden). zelfs ‘e sjlipske’ (stropdas) en natuurlijk ‘e gewäërke om mit te sjeete’ (een geweertje om mee te schieten).

Daarbij was hij niet voor een gat te vangen, want als hij geen verkleinwoorden paraat had, bedacht hij ze spontaan zelf. Zo had hij het over ‘e kilukke käöreke’ (letterlijk een kilootje korentje). Twee verkleinwoorden achter elkaar. Slaat dus nergens op, maar Sjeng bedacht dit met een stalen gezicht, gedwongen door zijn dwangmatigheid om te praten in verkleinwoorden.

Epiloog

Goed beschouwd was Sjeng taalkundig bezig met het Limburgs dialect. Hij was zich dat niet bewust, want hij sprak dwangmatig. Als hij ergens geen gangbaar verkleinwoord voorhanden had, dan bedacht hij spontaan er zelf een.
Op deze wijze was hij bezig met het vormen van nieuwe woorden in het Limburgs dialect. Of zijn woorden bruikbaar waren, is vers twee. Feit is wel, dat ik ‘e kilukke käöreke’ nooit meer ben vergeten.

Pierre Swillens

Naschrift

Voor de belangstellende lezer: het boek Letterbak. Taalkwesties & Limburgs dialect is als E-book in Pdf-formaat te downloaden vanuit de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (www.dbnl.org). Zoek hierbij naar Letterbak.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: