Zwerver of stadsprofeet
Hoe blijft Zefke voortleven
Aanvulling op deel 1
Degene, die deel 1 heeft gelezen, zal zich hebben afgevraagd: ‘Ging Zefke Mols wel eens in het bad’. Welnu, eens in de zoveel tijd werd Zefke in het ziekenhuis grondig gewassen en in het nieuw gestoken. Bij een van die ‘poetsbeurten’ werd onderstaande foto gemaakt. Er wordt niet bij verteld, of dan ook zijn baard werd getrimd. Zefke zal het wel fijn hebben gevonden, want hij kon er weer even tegenaan.
Grafsteen
In deel 1 heb ik beschreven, hoe Zefke door de gemeente Sittard met alle eer werd begraven. Dit was ook mogelijk, omdat Zefke nooit zijn AOW had opgehaald en die door de gemeente Sittard voor hem was opgespaard. De gemeente zorgde tevens voor een mooie grafsteen (zie onderstaande foto).
Grafsteen op het graf van Zefke Mols
Standbeeld
In 1974 (100 jaar na zijn geboorte) werd in Sittard ter ere van Zefke Mols een standbeeld onthuld. Het standbeeld is geplaatst in het centrum van de stad aan de Brandstraat bij de opgang naar de Begijnenhofwal. Het beeld werd vervaardigd door de Limburgse kunstenaar Gene Eggen (1921-2000), zie onderstaande foto.
Standbeeld Zefke Mols
Liedje ‘Zefke Mols’ van Jo Erens
De Sittardse troubadour Jo Erens (1928-1955) maakte nog tijdens het leven van Zefke Mols de tekst en de muziek van een liedje over hem.
De tekst in het Zittesj (Sittards) wordt hier integraal weergegeven.
ZEFKE MOLS
Zo röstig en tevree, roukend de gansen daag.
Want zörg kènt hae niet mee, eine dae neit klaag.
Want oos goud auwt Zittard, de Wal en de Wieer,
is hööm zie laeve, hööm zie vertier.
Zefke Mols, auwt, gries en versjleete,
is eine van oos sjadtsprofeete.
Mit zien medaajes oppe boek,
grieze baard en piepke in de mòndj,
löp hae de gansen daag in Zitterd ròndj.
Wauwelend in zien eige zit ‘r op die brök,
neit kletsje en neit leege, eine mit ’t waar gelök.
Want van al dae herrie in de welt wit hae niks aaf.
Daorom is zie laeve zo sjoon en gaaf.
Wie is op vandag ’t laeve, veer ligge aan bènj.
Veer wirke en v’r sjtraeve, v’r biete oppe tènj.
Mer zout veer net wie hööm op die brök,
jao, dan koosj veer ’t waar gelök.
Tekst & muziek: Jo Erens.
Naschrift
Het is niet duidelijk in welk jaar Jo Erens dit liedje maakte. In ieder geval voor 1955. Jo Erens stierf in februari van dat jaar, nog voor Zefke Mols, die in september van dat jaar overleed.
De tekst is in het Zittesj (Sittards) en in een spelling van die tijd. Ik ben in het bezit van ’t Gruin Buikske van ’t Zittesj (het Groene Boekje van het Sittards), uitgegeven door de Willy Dols Stichting. Ik heb de tekst van het liedje met ’t Gruin Buikske vergeleken en ik vond o.a. de volgende verschillen:
tekst uit liedje tekst uit ’t Gruin Buikske
auwt (oud) awd
hööm (hem) häöm
medaajes (medailles) medajes
mòndj (mond) móndj
ròndj (rond) róndj
Verder schrijft Jo Erens ‘sjadtsprofeete’ (stadsprofeten). Dit moet zijn ‘sjtadsprofete’.
Van de Sittardse diftongering is in het liedje niet veel te merken. Woorden, die in dit kader opvallen zijn ‘neit’ (niet) en ‘goud’ (goed). Maar hij schrijft wel ‘neit leege’ (niet liegen), wat volgens ’t Gruin Buikske ‘neit leige’ moet zijn.
Volgens mij gebruikt hij in de laatste zin ‘koosj’ verkeerd. Er staat nu: ‘ja, dan konden wij waar geluk’. In plaats van ‘koosj’ had hij ‘kènde’ moeten gebruiken, namelijk ‘ja, dan kenden wij waar geluk’.
Dit doet echter niets af aan zijn ode aan Zefke, een legendarisch figuur. Gene Eggen zou ook een standbeeld maken voor Jo Erens, dat in 1981 werd onthuld.
Pierre Swillens
Hallo Pierre,
Ik heb jouw post doorgestuurd aan iemand uit Sittard. Ook een krasse 90 tigger. Hij stuurde mij een mail terug met 2 foto’s van Zefke die hij in de 50 tigger jaren zelf gemaakt had. Overigens, het is een mooi verhaal, ook voor de mensen uit Sittard die dit verhaal niet kenden.
Gr. John