Archief | maart, 2016

Johan Cruijff (1947-2016)

26 mrt

El Salvadore (De Verlosser)

El Flaco (De Magere)

Taalvernieuwer

Johan Cruijff is er niet meer. De man, die in de zeventiger jaren het Nederlands voetbal op een zodanig niveau bracht, dat er sprake was van de ‘Hollandse School’.
Let wel, dit wordt geen necrologie van Johan Cruijff. Daarvan zijn er in diverse media reeds vele verschenen. Ook geen verhaal over John Cruijff als de voetbalvernieuwer. Johan Cruijff als de uitvinder van het aanvallend voetbal.
Neen, mijn verhaal houdt zich bezig met de vraag: ‘Was Johan Cruijff een taalvernieuwer?’ Met het antwoord zal ik kort zijn. In mijn ogen niet. Hij deed wel een aantal cryptische Cruijffiaanse uitspraken. Naar de bedoeling van die uitspraken moest je dan raden. Maar moet je dat ook niet als je naar een schilderij van een bekende schilder kijkt, of een gedicht leest. Johan begreep dat en hij werd een ‘taalkunstenaar’. Zoek maar uit, wat ik bedoel.

Enige uitspraken van Johan Cruijff

Op NOS Teletekst verscheen een pagina met uitspraken van Johan Cruijff. Of de lijst compleet is, weet ik niet. De uitspraken hebben zowel betrekking op voetbal en op hemzelf. Hij was niet wars van ijdelheid. Met de Spaanse betiteling ‘El Salvadore’ (De Verlosser) zal hij wel blij zijn geweest. Met de betiteling ‘El Flaco’ (De Magere) misschien minder.

Het is natuurlijk verleidelijk om de uitspraken van Johan Cruijff te analyseren. Wat was zijn bedoeling ermee? Bedacht hij ze, of kwamen ze spontaan bij hem op.
Laat ik de uitspraken van hem met jullie doornemen en er mijn mening bij geven. Let wel, mijn mening. Wat hij werkelijk bedoelde, zullen we waarschijnlijk niet meer achterhalen.

Elk nadeel heb zijn voordeel.
Als rasechte Amsterdammer zal hij wel ‘hep’ hebben gezegd. Hij had ook ‘Elk voordeel heb zijn nadeel ‘ kunnen gezegd hebben. Maar hij zal het in een bepaalde context hebben gezegd, bijvoorbeeld dat je als voetballer uit een nederlaag de kracht kunt putten om de volgende keer beter je best te doen.

Italianen kennen niet van je winnen, maar je ken wel van ze verliezen.
Cruijff was een aanhanger van aanvallend voetbal en hij veroordeelde het Italiaanse defensieve voetbal, dat helemaal gericht was op het voorkomen van doelpunten. Als ze dan eens uit een counter scoorden, konden ze zowaar winnen.

Voetballen is simpel. Het moeilijkste wat er echter is, is simpel voetballen.
Dit vind ik een goeie. Simpel voetballen is de bal zo snel mogelijk in het doel van de tegensander leggen. Maar als dat niet zo snel gebeurt, dan blijkt simpel voetballen toch moeilijk te zijn.

Als je niet schiet, kun je niet scoren.
Ja, nogal wiedes, als je geen kip hebt, heb je ook geen ei. Johan Cruijff wil er mee benadrukken, dat alleen aanvallend spel (met veel schieten) de kans tot scoren verhoogt.

Voetbal is een spel van fouten. Wie de minste fouten maakt, wint.
Hij bedoelt hiermee, fouten die de tegenstander de kans geven om te scoren.  Wie de minste fouten maakt, houdt het langst de nul.

Ik maak eigenlijk zelden fouten, want ik heb moeite me te vergissen.
Dit is wel cryptisch. Ontstaan fouten uit vergissingen en lukt het hem niet om zich te vergissen? Wie weet.

In voetbal is het simpel; je bent op tijd of je bent het niet. Als je te laat bent, moet je zorgen, dat je op tijd vertrekt.
Ja, vóórdat je aankomt, moet je vertrokken zijn. Het lijkt mij een omslachtige manier om te zeggen, dat het voetbalspel zo snel geworden is, dat je voor het halen van een pass op tijd vertrokken moet zijn en bij het maken van een sliding deze tijdig moet hebben ingezet.

Voordat ik een fout maak, maak ik die fout niet.
Ja, voordat ze naar Parijs of Brussel reisden, reisden ze niet. Johan heeft wel fouten gemaakt, zelfs die veel geld hebben gekost.  Waarschijnlijk is hij die vergeten en wilde hij zeggen, dat wat hij als adviseur te berde bracht, zo werd doordacht, dat er geen fouten in voorkomen.

Je kunt ook goed spelen zonder de bal te raken.
Dit is Cruijffs visie op totaalvoetbal. Iedereen moet aan het spel meedoen, ook al is er geen bal in de buurt. Door gaten te trekken, verdedigers bezig te houden, zodat anderen kanssen krijgen.

Voor een slechte voetballer heeft hij een hele goede techniek, maar voor een goede voetballer heeft hij juist een slechte techniek.
Cruijffs omslachtige omschrijving van een middelmatige voetballer.

Voetbal speel je met het hoofd, want de bal is vlugger dan de benen.
Johan Cruijff bedoelt, dat je het voetbalspel moet begrijpen en dat doe je met het hoofd.  Intuïtief aanvoelen, anticiperen, inschatten en voorzien van spelsituaties maakt het voetballen mooier.  Cruijff was er een meester in.

Epiloog

Johan Cruijff is er niet meer, de eenvoudige jongen van Betondorp, die wereldberoemd werd.  Roel Wieche berekent in zijn artikel ‘In zekere zin onsterfelijk’ in het dagblad De Limburger van 25 maart jl, dat vier miljard mensen, meer dan de helft van de wereldbevolking, de naam van Johan Cruijff zouden kennen. Dat is meer dan welke andere levende staatsman, politicus, wetenschapper, kunstenaar of sporter dan ook. Hij is de beste, of één der beste voetballers aller tijden. Hij zette Nederland op de kaart en mogelijk volgt in de loop der tijd de erkenning hiervoor.

Pierre Swillens

 

 

 

Zefke Mols 1874-1955 (deel 2)

19 mrt

Zwerver of stadsprofeet

Hoe blijft Zefke voortleven

Aanvulling op deel 1

Degene, die deel 1 heeft gelezen, zal zich hebben afgevraagd: ‘Ging Zefke Mols wel eens in het bad’.  Welnu, eens in de zoveel tijd werd Zefke in het ziekenhuis grondig gewassen en in het nieuw gestoken. Bij een van die ‘poetsbeurten’ werd onderstaande foto gemaakt. Er wordt niet bij verteld, of dan ook zijn baard werd getrimd. Zefke zal het wel fijn hebben gevonden, want hij kon er weer even tegenaan.

MF00427_50299
Zefke na de ‘poetsbeurt’

Grafsteen

In deel 1 heb ik beschreven, hoe Zefke door de gemeente Sittard met alle eer werd begraven. Dit was ook mogelijk, omdat Zefke nooit zijn AOW had opgehaald en die door de gemeente Sittard voor hem was opgespaard. De gemeente zorgde tevens voor een mooie grafsteen (zie onderstaande foto).

Grafsteen_APJMols

Grafsteen op het graf van Zefke Mols

Standbeeld

In 1974 (100 jaar na zijn geboorte) werd in Sittard ter ere van Zefke Mols een standbeeld onthuld. Het standbeeld is geplaatst in het centrum van de stad aan de Brandstraat bij de opgang naar de Begijnenhofwal. Het beeld werd vervaardigd door de Limburgse kunstenaar Gene Eggen  (1921-2000), zie onderstaande foto.

Sittard4Zefke Mols_L

Standbeeld Zefke Mols

Liedje ‘Zefke Mols’ van Jo Erens

De Sittardse troubadour Jo Erens (1928-1955) maakte nog tijdens het leven van Zefke Mols de tekst en de muziek van een liedje over hem.
De tekst in het Zittesj (Sittards) wordt hier integraal weergegeven.

ZEFKE MOLS

Zo röstig en tevree, roukend de gansen daag.
Want zörg kènt hae niet mee, eine dae neit klaag.
Want oos goud auwt Zittard, de Wal en de Wieer,
is hööm zie laeve, hööm zie vertier.

Zefke Mols, auwt, gries en versjleete,
is eine van oos sjadtsprofeete.
Mit zien medaajes oppe boek,
grieze baard en piepke in de mòndj,
löp hae de gansen daag in Zitterd ròndj.

Wauwelend in zien eige zit ‘r op die brök,
neit kletsje en neit leege, eine mit ’t waar gelök.
Want van al dae herrie in de welt wit hae niks aaf.
Daorom is zie laeve zo sjoon en gaaf.

Wie is op vandag ’t laeve, veer ligge aan bènj.
Veer wirke en v’r sjtraeve, v’r biete oppe tènj.
Mer zout veer net wie hööm op die brök,
jao, dan koosj veer ’t waar gelök.

Tekst & muziek: Jo Erens.

Naschrift

Het is niet duidelijk in welk jaar Jo Erens dit liedje maakte. In ieder geval voor 1955. Jo Erens stierf in februari van dat jaar, nog voor Zefke Mols, die in september van dat jaar overleed.

De tekst is in het Zittesj (Sittards) en in een spelling van die tijd. Ik ben in het bezit van ’t Gruin Buikske van ’t Zittesj (het Groene Boekje van het Sittards), uitgegeven door de Willy Dols Stichting. Ik heb de tekst van het liedje met ’t Gruin Buikske vergeleken en ik vond o.a. de volgende verschillen:

tekst uit liedje             tekst uit ’t Gruin Buikske

auwt (oud)                                           awd
hööm (hem)                                        häöm
medaajes (medailles)                        medajes
mòndj (mond)                                    móndj
ròndj (rond)                                        róndj

Verder schrijft Jo Erens ‘sjadtsprofeete’ (stadsprofeten). Dit moet zijn ‘sjtadsprofete’.

Van de Sittardse diftongering is in het liedje niet veel te merken. Woorden, die in dit kader opvallen zijn ‘neit’ (niet) en ‘goud’ (goed). Maar hij schrijft wel ‘neit leege’ (niet liegen), wat volgens ’t Gruin Buikske ‘neit leige’ moet zijn.

Volgens mij gebruikt hij in de laatste zin ‘koosj’ verkeerd. Er staat nu: ‘ja, dan konden wij waar geluk’. In plaats van ‘koosj’ had hij ‘kènde’ moeten gebruiken, namelijk ‘ja, dan kenden wij waar geluk’.

Dit doet echter niets af aan zijn ode aan Zefke, een legendarisch figuur. Gene Eggen zou ook een standbeeld maken voor Jo Erens, dat in 1981 werd onthuld.

Pierre Swillens

Zefke Mols 1874-1955 (deel 1)

16 mrt

Een straattype uit Sittard

Volksfiguren uit de oude tijd

Wie was Zefke Mols?

Zefke Mols stamt uit een gezin van acht kinderen, waarvan de ouders reeds vroeg overleden. Zefke Mols was wees, toen hij 11 jaar oud was. De familie Mols werkte ’s zomers in de steenfabrieken in Duitsland, in de winter bezochten zij als marskramers de boeren in de omgeving van Sittard.
Op zijn vijftiende begon hij als leerling-sigarenmaker bij een sigarenfabriek in Wehr (Duitsland). In 1907 had Zefke zich opgewerkt tot verkoper en reisde hij met sigarenmonsters door Duitsland. In 1908 kwam hij hierbij in Karlsruhe terecht. Toen daar tijdens feestelijkheden een man werd vermoord, werd Zefke hiervan verdacht. Hij werd eindeloos verhoord en uiteindelijk, ondanks gebrek aan bewijs, tot levenslang veroordeeld.
Toen de echte moordenaar zich meldde, werd hij in 1914 vrijgelaten.

Wat kwam er toen van Zefke Mols terecht

Na zijn vrijlating, aangeslagen als hij was, leidde hij een zwervend bestaan. Hij knapte karweitjes op voor eten en onderdak. Zo kwam hij zelfs in Frankrijk terecht. In 1924 dook hij weer op in Limburg en zette hij zijn zwerversbestaan voort. In 1925 werd hij opgepakt wegens landloperij en opgesloten in een werkkamp in Veenhuizen (Drenthe).
In 1928 was hij weer terug in Sittard en vond hij onderdak in de schuur van een oude vriend.

Toen zijn vriend verhuisde, verhuisde Zefke Mols mee. Ook op het nieuwe adres kreeg hij de beschikking over een schuur. De gemeente Sittard gedoogde Zefkes verblijf in de schuur en gaf hem een verklaring dat hij daar tot zijn dood mocht wonen. Later legde ze zelfs elektrisch licht aan in de schuur. Eten en drinken kreeg hij van de buurtbewoners en Maatschappelijk Werk voorzag hem van kleding.

Zefke Mols als volksfiguur

9-Zefke-Mols

Zefke leefde op de straat. Je kwam hem nog wel eens tegen. Spraakzaam was hij niet. Na zijn vrijlating in Duitsland had hij gezworen nooit meer te praten. Dat deed hij alleen nog maar als het nodig was en alleen tegen mensen, die hij vertrouwde. ’s Zomers sliep hij vaak buiten aan de voet van een kastanjeboom aan de Wal. Zich opfrissen deed hij dan aan een waterpomp op de Markt.

Het liefst zat hij op de brug over de Keutelbeek, midden in het centrum van de stad. Hij bekeek dan zwijgzaam de passanten. Op zekere dag hadden studenten van het nabijgelegen Bisschoppelijk College (het college waar Willy Dols les aan had gegeven) een aantal medailles op zijn jas gespeld. Zefke vond dat kennelijk leuk en ging zich volhangen met medailles op zijn buik en jas (zie foto). De medailles kreeg hij aangereikt door omwonenden.

De medailles werden zijn handelsmerk. Hij werd de ‘onderkoning’ van Sittard. Hij werd ook wel een van de stadsprofeten genoemd, zoals de troubadour Jo Erens (1928-1955) zong in zijn liedje ‘Zefke Mols’. Ook zong hij ‘mit zien medaajes oppe boek’ (met zijn medailles op de buik).

Het einde van Zefke Mols

Hoewel Zefke Mols vrijwel op straat leefde, kwam hij eerst in 1955 op 81-jarige leeftijd te overlijden. Hij was in zijn slaap gestorven.
Op zijn dood werd in Sittard geschokt gereageerd. Een bekend volksfiguur was uit het stadsbeeld verdwenen.
Hij werd onder overweldigende belangstelling begraven. Om de begrafeniskosten hoefde men zich niet druk te maken. Toen Zefke 65 was geworden, had hij nooit zijn AOW opgehaald. Geld had hij niet nodig, hij werd immers onderhouden door de gemeenschap. De gemeente Sittard had zijn AOW opgespaard en zorgde voor een degelijke begrafenis.

Zefke werd begraven met een eer, die hem toekwam. en zijn graf werd versierd met een mooie grafsteen.

Pierre Swillens

Bron: Wikipedia ‘Zefke Mols’, artikel gesjreve in ’t Zittesj (artikel geschreven in het Sittards)

Willy Dols (deel 3)

2 mrt

De Sittardse diftongering

Postuum proefschrift van een taalgeleerde, die te vroeg overleed

Inleiding

In Willy Dols (deel 2) beschreef ik hoe Willy Dols in 1944 op tragische wijze om het leven kwam. Daarbij gaf ik aan, dat hij tot het einde van zijn leven aan zijn proefschrift had gewerkt om te promoveren tot doctor in de letteren aan de R.K. Universiteit te Nijmegen. Het handgeschreven proefschrift  had hij in bewaring gegeven bij de familie van Carel Beke, die het tot het einde van de oorlog bewaarde. Carel Beke overhandigde in 1945 het proefschrift aan de familie Dols. Willy Dols was inmiddels in 1944 in een werkkamp in Noord-Duitsland overleden.

Prof. dr. Jac van Ginneken, de promotor van Willy Dols, zinspeelde in zijn condoleancebrief van 31 juli 1945 aan de familie Dols, dat het proefschrift zo’n waarde had, dat het alsnog moest worden gepubliceerd (Limpens 2011:111).
Toen ook de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen het belang van het proefschrift voor de wetenschap erkende, begon in 1948 drs. Jan van de Bergh, destijds vriend en collega van Willy Dols, aan de bewerking en het druk klaar maken van het manuscript van het proefschrift. Door omstandigheden zou het tot 1953 duren voordat het proefschrift postuum werd gepubliceerd.

Wat is Sittardse diftongering?

Het proefschrift handelt over de Sittardse diftongering. Frans Walraven geeft in Respecteier dien taal 14 van mei 2015 een duidelijke uitleg wat de Sittardse diftongering inhoudt. (Frans Walraven is een van de samenstellers van Spelling 2003 voor de Limburgse dialecten en een van de eindredacteuren van ’t Gruin Buikske van ’t Zittesj, het Groene Boekje van het Sittards).
Hij zegt:
“(….) We kennen allen nog de begrippen korte klinkers (i-o-a-u…), lange klinkers (aa-oo-ee-uu…) en tweeklanken (ei-ou-au-ui…..). De korte en lange klinkers samen noemt men eenklanken of monoftongen; de tweeklanken heten diftongen”.
Hij vervolgt dan, dat in het Sittards onder bepaalde voorwaarden een klinker (monoftong) een tweeklank (diftong) wordt. Echter dit geldt alleen voor de lange klinkers, de korte klinkers zijn dus uitgesloten.
Bij de lange klinkers geldt dit bovendien alleen voor de ee – oo- en eu.

Frans Walraven stelt dat de Sittardse diftongering een complex gebeuren is, want de vervanging van een eenklank in een tweeklank treedt alleen op bij lange klinkers, die met een stoottoon (ook wel valtoon genoemd) worden uitgesproken. Dus de lange klinkers uitgesproken met een sleeptoon blijven ongewijzigd.

Niet-Limburgers zullen het verschil tussen de stoottoon en sleeptoon niet herkennen. Limburgers horen dit automatisch. Wanneer ze iemand ‘bein’ met een sleeptoon horen zeggen, dan weten ze dat men het over één been heeft. Horen ze ‘bein’, uitgesproken met een stoottoon, dan weten ze dat het over meer benen gaat, tenminste twee.

Komt  verder nog bij, dat er uitzonderingen op de regels van de Sittardse diftongering zijn. Er zijn toch woorden met de lange klinker ee-oo-eu, uitgesproken met een sleeptoon, die wel diftongeren, terwijl woorden met deze lange klinkers, uitgesproken met een stoottoon, juist niet diftongeren.
Zo zal het woord ‘neet’ (niet), uitgesproken met een sleeptoon, diftongeren tot ‘neit’, terwijl worden als ‘bees’ (beest) en ‘fees’ (feest), uitgesproken met een stoottoon juist niet diftongeren. Zij blijven dus ongewijzigd.

Duizelt het jullie van de uitzonderingen. De Sittardenaar past ze automatisch toe. Kennelijk wordt dat van generatie op generatie doorgegeven.

Verspreidingsgebied van de Sittardse diftongering

Scan-Willy Dols

Ten behoeve van zijn proefschrift verzamelde Willy Dols dialectgegevens binnen Sittard en de omgeving hiervan. Samen met zijn vriend Jan van de Bergh gingen ze per fiets erop uit om deze gegevens te vinden om ze later te kunnen analyseren.

Willy Dols zal in zijn proefschrift verklaren, dat hij zoveel ‘stof’ over de Sittardse diftongering bijeen heeft willen brengen, opdat een dialectgeograaf  het verschijnsel in kaart kon brengen en hierin een verklaring voor de verspreiding zou kunnen vinden  (Limpens 2011:105)

Hij maakte zelf een kaartje van hun waarnemingen (zie kaart, overgenomen uit Limpens 2011:104). Hieruit blijkt dat het gebied van de verspreiding van de Sittardse diftongering in het noorden wordt begrensd door Echterbosch, in het zuiden door Amstenrade, in het westen door Einighausen en in het oosten door Saeffelen (Duitse Selfkant).
Willy Dols vond ook ‘Sittardse’ diftongering in het Midden-Limburgse Herkenbosch en het Duitse Neu-Haaren.

Opmerkelijk vond hij de dialectgrens tussen de dorpen Einighausen en Guttecoven in het westen. De dorpen liggen vlak naast elkaar. In Einighausen wordt gediftongeerd, in Guttecoven niet. De isoglosse loopt dus duidelijk tussen de twee dorpen. Als mogelijke verklaring noemt hij dat Guttecoven sinds de 14e eeuw behoorde tot de schepenbank Urmond en het voormalige ambt van Born, terwijl Einighausen, samen met Limbricht, een aparte schepenbank vormde. Bovendien had Guttecoven sinds 1400 kerkelijke rechten, terwijl Einighausen dat eerst in de tweede helft van de 19e eeuw ten deel viel.
Willy Dols concludeerde hieruit dat politieke, kerkelijke, economische  en culturele aspecten een mogelijke rol hebben gespeeld bij het verloop van de isoglosse (Limpens 2011:106).

Mogelijke verklaring van de Sittardse diftongering

Ook Willy Dols wist in zijn proefschrift geen verklaring te geven voor het verschijnsel de Sittardse diftongering. Hij wist dat het iets te maken had met de stoottoon, maar dat kon geen verklaring zijn, omdat elders in Limburg de klinkers met een stoottoon werden gebruikt zonder te diftongeren.
Hij wist wel dat de diftongering reeds in de 14e eeuw moet zijn ontstaan. Hij deed uitgebreid onderzoek in oude Sittardse archieven. Zo vond hij het woord ‘breiff’ (brief) in een geschrift van 1378 (Limpens 2011: 108-109).

Opmerkelijk is, dat Frans Walraven schrijft dat het eerste schriftelijk bewijs van Sittardse diftongering dateert van 1571 (Walraven 2 feb. 2012). In een later geschrift verduidelijkt hij dat Willy Dols dat uit een geschrift van dat jaar had vastgesteld. Waarschijnlijk doelt Walraven hier op het woord ‘beir’ (bier), dat Willy Dols wel in een nota van 1571 zal hebben gevonden (Walraven 10 juli 2015).
Overigens is ook Walraven van mening, dat de Sittardse diftongering dateert vanuit de 14 eeuw.

Overigens meent Willy Dols, dat naast de stoottoon ook andere factoren een rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de Sittardse diftongering. Zo spreekt hij zich voorzichtig uit, dat dit een gevolg kan zijn van een mechanisch proces, waarbij hij doelt op een bepaalde wijze van articuleren (Limpens 2011:108).

De toekomst van de Sittardse diftongering

Frans Walraven wijdt in een geschrift een beschouwing aan het feit of de eeuwenoude Sittardse diftongering ook een eeuwig leven beschoren zal zijn. Hij meent dat dit niet het geval zal zijn. Hij noemt een drietal factoren, die een negatieve rol kunnen spelen in het voortbestaan van de Sittardse diftongering, en wel:

  • de complexiteit van de regels van de Sittardse diftongering zelf. Vormt dit niet een barrière en ondergraaft het niet het hanteren van de regels.
  • Het steeds opener worden van de taalgemeenschappen. Men komt dagelijks in aanraking met mensen uit andere taalgebieden. Typische taalverschijnselen zullen onder druk komen te staan en mogelijk helemaal verdwijnen.
  • Een belangrijke factor is de invloed van de Standaardtaal, het Nederlands. Als voorbeeld noemt hij, dat men in de omgangstaal in plaats van het woord ‘regeiering’, het Nederlandse woord regering ongewijzigd overneemt (Walraven 10 juli 2015).

Epiloog

Alhoewel Willy Dols in zijn proefschrift geen duidelijke verklaring van het ontstaan van het verschijnsel van de Sittardse diftongering kan geven, werd zijn proefschrift alom gewaardeerd. Hij zou er zeker op gepromoveerde zijn tot doctor in de letteren. Zijn promotor, prof. dr. Jac van Ginneken, had na het lezen van een niet afgewerkte versie van het proefschrift besloten om Willy Dols als zijn opvolger voor te dragen. Prof. Van Ginneken trad in 1945 terug. In datzelfde jaar overleed hij. Zijn beoogde opvolger Willy Dols was reeds in 1944 overleden. Zo kreeg de verwachting dat deze een gerespecteerde taalgeleerde zou worden, geen vervulling. Aan de Griekse tragedie rond Willy Dols was een einde gekomen.

Pierre Swillens

Bronnen:

  • Gussenhoven, Carlos
    Over het waarom van de Sittardse diftongering (niet gedat.). Ook integraal opgenomen in Limpens 2011;
  • Hermans, Ben en Marc van Oostendorp
    Synchrone beperkingen op de Sittardse diftongering  (niet gedat.)
  • Limpens, Lei
    Willy Dols 1911 – 1944, Uitgave Euregionaal Historisch Centrum Sittard-Geleen, 2011
  • Walraven, Frans
    De Sittardse Diftongering, 2 feb. 2012, Willy Dols Stichting;
    Respecteier dien taal 13, 15 april 2015, Willy Dols Stichting;
    Respecteier dien taal 14, mei 2015, Willy Dols Stichting;
    Respecteier dien taal 15, 10 juli 2015, Willy Dols Stichting.