Archief | juli, 2014

Sculptors from Zimbabwe (deel 1)

28 jul

the first generation

Inleiding

Door een genereus gebaar kwam ik in het bezit van het boek ‘Sculptors from Zimbabwe’, geschreven door Ben Joosten. In dit boek beschrijft Joosten de ontwikkeling van het beeldhouwen in Zimbabwe vanaf het begin van de zestiger jaren van de vorige eeuw. De kunstenaars, die zich met dat beeldhouwen bezig hielden, werden betiteld als ‘members of the first generation’.
Ik was benieuwd of José in haar beeldentuin werken van kunstenaars uit de ‘first generation’ in de opstelling had. Ik hoefde niet lang te zoeken.

Foto in het café Bij de Paters

In het café hangt een foto op doek van een Afrikaanse kunstenaar met een door hem vervaardigd beeld. José vertelde, dat de kunstenaar Bernard Matemera heette en dat hij het beeld als zijn zelfportret beschouwde. Het beeld was vervaardigd in 1996 (zie foto A).

Foto A

m_IMG_8379-cs2

José vertelde mij, dat ze het beeld reeds lang in haar bezit had. En dat klopt, want in 2005 fotografeerde ik het beeld in de tuin van het Missiehuis te Cadier en Keer (zie foto B).

Foto B

m_foto-12

Nu staat volgens José het beeld in haar beeldentuin en dat zal voorlopig zo blijven. Het beeld wordt gebruikt als voorbeeld voor de deelnemers aan de workshop beeldhouwen. Het geeft hun de spirit om hun talenten te ontplooien (zie foto C).

Foto C

m_IMG_8392-cs2

Zelfportret Bernard Matemera

Volgens José is het zeker, dat het portret in 1996 is gemaakt. Zes jaar voor de dood van Bernard Matemera. Hij werd slechts 56 jaar oud. Rond zijn twintigste was hij met beeldhouwen begonnen. Hij had uitzonderlijk talent en hij ontwikkelde zich al gauw tot een toonaangevende kracht binnen de kunstenaarsgemeenschap, die als ‘the first generation’ wordt aangeduid.
De realisatie van het zelfportret zal een lange weg hebben doorgemaakt. Zo vond ik op internet een foto van Matemera met een beeld, dat zeker als zijn zelfportret is te beschouwen. Zijn neus en mond zijn herkenbaar. Ik weet niet wanneer Matemera dit beeld heeft gemaakt, maar hij zou het als basis kunnen hebben gebruikt voor zijn latere zelfportret (zie foto D).

Foto D

matemera-1a

Duidelijk is dat Bernard Matemera met zijn zelfportret heeft geëxperimenteerd. Er is een beeld van hem bekend, dat hij ‘Changing Head’ noemde  en dat weer kenmerken, neus en mond, van het zelfportret vertoonde. Bovendien had hij een voorstelling van haarddracht en ogen (zie Foto E).

Foto E

changing head-cs2

 

Zelfs in het beeld ‘Metamorfose’, dat Bernard Matemera maakte en dat opgesteld staat in Amsterdam nabij Artis, uitgang Plantage Middenlaan, zijn de kenmerken van het zelfportret terug te vinden. Matemera trachtte in het beeld de grenzen van het dierlijke en het menselijke leven weer te geven. De mens met dierlijke trekken en het dier met menselijke trekken. Toepasselijk bij een dierentuin. Misschien gebruikte Bernard Matemera daarvoor zijn zelfportret (zie foto F).

Foto F

matemera-4

Epiloog

Om het werk van Bernard Matemera te kunnen beoordelen, moet je weten in welk jaar hij een beeld gemaakt heeft. Welke vroegere kenmerken gebruikte hij en waar experimenteerde hij mee. Ik weet alleen, dat zijn zelfportret in 1996 is gemaakt en misschien klopt mijn hele theorie niet.

Wel begrijp ik, waarom José het beeld nog niet heeft weggedaan. Als het zelfportret een eindpunt is van een aantal experimenten en voortschrijdend inzicht, dan is het beeld uniek.

Bovendien refereert het beeld aan een man, die helaas op jonge leeftijd heenging, maar in die korte tijd erin slaagde om als de ‘godfather’ van de beeldhouwkunst in Zimbabwe te worden beschouwd en zijn stempel drukte op de ontwikkeling van deze beeldhouwkunst.
Niet voor niets wordt zijn naam verbonden aan de Bernard Matemera Stichting.

Pierre Swillens

p.s. Voor de niet-ingewijden José is José de Goede, eigenaresse van de beeldentuin Maastricht-Heerdeberg en bestuurslid van de  Bernard Matemera Stichting.

 

Beeldentuin Maastricht-Heerdeberg (deel 4)

21 jul

Bakkersbosch Groeve

Groeve met een bijzondere bestemming

Inleiding

De opmerkzame lezer zal zich afvragen wat heeft de Bakkersbosch Groeve met de Beeldentuin Maastricht-Heerdeberg te maken. De Baskkersbosch Groeve ligt hemelsbreed op enkele kilometers van de Scharnderberg Groeve cq de beeldentuin en behoort tot dezelfde trog mergelgroeves oostelijk van Cadier en Keer als de Scharnderberg Groeve.
De groeve ligt voornamelijk onder de hellende tuin van het Missiehuis. In dit Missiehuis was indertijd het Afrikamuseum gevestigd. De aanwezigheid van dit Afrikamuseum was voor José en de Bernard Matemera Stichting een ideale aanleiding om in de tuin van het Missiehuis, en in de nabijheid van het museum, Afrikaanse beelden te plaatsen.  Vandaar dus een indirecte relatie van de Beeldentuin Maastricht-Heerdeberg en het Missiehuis en de onderliggende Bakkerbosch Groeve. Over de opstelling van de Afrikaanse beelden in de tuin van het Missiehuis later meer.

Bakkersbosch Groeve

beeldentuin-3

Uit de Coördinatenlijst van de Limburgse mergelgroeves, samengesteld door Ed Stevenhagen, blijkt dat de groeve uit twee gedeelten bestaat, nl:
L 140 Bakkersbosch – Missiehuis en
L 160 Bakkersbosch – Cave Cadier (zie kaartje).
Om de inhoud van het kaartje beter te kunnen lezen. kan men op het kaartje klikken voor een groter formaat. Je moet dan wel weer terugkeren naar het verhaal.

Cave Cadier

Op het kaartje staat aangegeven, dat zich in de groeve L 160 Cave Cadier een wijnkelder bevindt. De wijnkelder is een ondergrondse opslag van wijn in de gangen van de groeve. Daartoe werden in de wanden nissen uitgekapt, waarin de wijnflessen werden opgestapeld.  Door de constante temperatuur in de groeve was deze een uitstekende opslagmogelijkheid voor wijn.
Aan de zijde van de Rijksweg N  278 bevond zich een gebouw, aangeduid als Caves Cadier, waarin een wijnwinkel was gevestigd.  Later werd dit uitgebreid tot wijnmuseum. De wijnkelder in de groeve was vanuit dit gebouw te bereiken en de wijnopslag werd vanuit dit gebouw beheerd. Klanten, die in de winkel bewaarwijnen kochten, lieten deze in de wijnkelder opslaan en haalden eruit naar behoefte. Ook verzamelaars sloegen hun kostbare flessen in deze wijnkelder op. Flessen waar jaren niet naar uit werd gekeken en die onder het stof en spinrag raakten. In de Fotogalerij A zijn een aantal foto´s hiervan te vinden.

Missiehuis

Als men het kaartje van Ed Stevenhagen goed bestudeerd, dan ziet men dat vanuit het Missiehuis een lange trap loopt naar de gangen, waarin de wijnkelder is gevestigd. Vermoedelijk zijn de paters van het Missiehuis met  deze wijnopslag begonnen, voor eigen behoefte uiteraard. Dan moesten zij die opslag wel kunnen bereiken, vandaar de aanleg van deze onderaardse trap.
De trap begint in de kelder van het Missiehuis en bestaat eigenlijk uit een ondergronds trapgewelf. Ik heb een keer het genoegen gehad om de wijnkelder via deze trap te mogen bezichtigen. Het was geen gemakkelijke trap, schaarse verlichting, geen leuningen en met een laag gewelf. De trap was met de voorradige kalksteenblokken zodanig gemetseld, dat geen brokken kalksteen of andere ongerechtigheden op de hoofden van de trapgebruikers zouden vallen (zie foto in Fotogalerij A).
Gelukkig stonden er toen we in de gangen van de wijnkelder waren beland een paar heerlijke flessen Bakkerbosch wijn klaar (zie foto’s).

Schacht

Wanneer men het kaartje verder bestudeerd, dan ziet men in de groeve Cave Cadier een rondje met de aanduiding schacht. De schachtopening bevindt zich in de hellende tuin van het Missiehuis.Toen ik de opening van de schacht een keer bezocht, was deze weliswaar ommuurd, maar van boven open. Men kon de vloer van de 10 à 15 meter lager gelegen gang in de groeve duidelijk zien. De schacht is waarschijnlijk eerder gebruikt om materialen in en uit de groeve te hijsen.
Mogelijk dat deze toegang dieven op een idee hebben gebracht om een bezoek te brengen aan de wijnkelder. Op zekere dag merkte men in Caves Cadier dat via een touwladder kostbare flessen wijn uit de wijnkelder verdwenen waren. De schacht werd hierop snel aan de bovenzijde afgedekt.

Intussen is Caves Cadier gesloten en ik weet niet wat er met de talrijke wijnflessen is gebeurd. Mogelijk zijn deze teruggegeven aan de rechtmatige eigenaars, waarbij zich de vraag voordoet, of ze werkelijk nog drinkbaar waren.

Beelden in de tuin van het Missiehuis

Zoals in de Inleiding gezegd, was de aanwezigheid van het Afrikamusuem voor José aanleiding om in de nabijheid van het museum haar beelden uit Zimbabwe te plaatsen. Ook hier ging zij uit van een ‘natural setting’ al was de gecultiveerde tuin niet zo ruig en verscheiden als de huidige locatie. Er waren ook open dagen, waarbij Afrikaanse kunstenaars een demonstratie gaven van hun beeldhouwwerkzaamheden.
Toen onlangs het Afrikamuseum in het Missiehuis gesloten werd, was er voor José geen aanleiding meer om haar beelden in de tuin van het Missiehuis te exposeren en creëerde zij een eigen beeldentuin.
Desondanks zal het haar genoegen doen, dat zij in de Fotogalerij B beelden ziet, die in de jaren 2004, 2005 en 2006 in de tuin van het Missiehuis waren opgesteld. Er is zelfs een beeld bij, dat nu nog in haar beeldentuin te zien is. José noemt dit beeld een zelfportret van de kunstenaar. Welk beeld dat is, zal ik nog niet verklappen, want ik wil hier een aparte weblog aan wijden.

Pierre Swillens

Fotogalerij A


Fotogalerij B

Beeldentuin Maastricht-Heerdeberg (deel 3)

14 jul

Wat is mergel?

Ontstaan van mergelgroeven

Inleiding
In mijn vorige weblog Beeldentuin Maastricht (deel 2) beschreef ik de Scharnderberg groeve, waaraan de beeldentuin grenst. Verder beloofde ik iets meer te vertellen over het ontstaan van mergel en de ontwikkeling van de Limburgse mergelgroeven. Om mijn verhaal niet al te lang te maken, beperk ik mij tot een aantal hoofdzaken.

Ontstaan van mergel
Ruim 70 miljoen jaren geleden was Nederland en een ruim deel van Europa bedekt door een ondiepe warme zee, ook wel de Krijtzee genoemd. In deze zee dreven miljarden kalkhoudende organismen. Zo hadden algen een kalkhoudend skeletje. Deze organismen stierven af en zakten naar de bodem van de zee. In miljoenen jaren vormde zich een kalkhoudende gelaagdheid, die steeds toenam.
De zee trok zich 65 miljoen jaren geleden  terug, zodat de kalklaag bloot kwam te liggen. Vanuit hoger gelegen gebieden vormden zich rivieren en die voerden klei en grind aan, waarmee de kalklaag werd bedekt. De klei- en grindlaag nam toe en drukte op de kalklaag, waardoor deze zich vervormde tot kalksteen.

Mergel in Zuid-Limburg
Eigenlijk is hier geen sprake van mergel, maar van zuivere kalksteen. Mergel is een sediment van zuivere kalk en klei en bestaat bijvoorbeeld voor 25 à 75 % uit kalk en de rest uit klei. Mergel moet dus ontstaan zijn, nadat de zee zich had teruggetrokken.
Dat we de kalksteen in Zuid-Limburg en het aangrenzende Belgisch Limburg aan de oppervlakte aantreffen, is geologisch te verklaren. Men veronderstelt dat de plaat in de aarde onder de Ardennen is gaan schuren met de plaat noordelijker gelegen. Op de breuklijn is de kalksteen naar boven gekomen en heeft heuvels gevormd.

Ontstaan van mergelgroeven
In de late Middeleeuwen kreeg men behoefte aan bouwstenen voor het bouwen van kerken en kathedralen, maar ook voor het bouwen van woonhuizen. Huizen werden toen gebouwd van hout en dat bleek zeer brandgevaarlijk te zijn, denk maar aan de brand in Londen in 1666.
Waar vond men in Zuid-Limburg die bouwstenen dichter bij huis, dan in de kalksteenlagen? De kalksteen was bereikbaar in dagbouw, maar om op grote schaal kalksteen te winnen, moest er mijnbouw worden toegepast. Men groef gangen in de kalksteen, waarbij de kalksteenlagen in grote blokken werden gebroken. De mensen, die zich daarmee bezig hielden, noemde men ‘blokbrekers’.

Zo ontsonden in de St. Pietersberg, rond Valkenburg en op diverse plaatsen in Zuid-Limburg kalksteengroeven voor het winnen van zg. mergelblokken. De Scharnderberg groeve maakt een onderdeel uit van de groeven, oostelijk van Cadier en Keer.

Aardpijpen of geologische orgelpijpen
Elders in Europa, bijvoorbeeld in het Karstgebergte in Slovenië ontstonden onder natuurlijke invloeden door het oplossen van kalksteen grotten. Dit verschijnsel deed zich in de kalksteenlagen in Zuid-Limburg niet voor.  Men spreekt wel over de grotten in de St. Pietersberg of in Valkenburg, maar deze benaming is niet juist. De zalen en gangen in de groeven zijn niet onder natuurlijke invloeden ontstaan, maar door mijnbouw.

m_IMG_8285-cs2

Toch kunnen we in deze kalksteengroeven spreken van karstverschijnselen,  namelijk het voorkomen van aardpijpen of geologische orgelpijpen. De kalksteenlagen zijn bedekt met klei en door regenwater worden humuszuren aangevoerd, die de kalksteen oplossen. Meestal leidt dit tot kommen in de kalksteenlaag, zogenaamde dolines, te zien aan verzakkingen in de kleibodemlaag. De dolines kunnen overgaan in cilindrische pijpen, die tientallen meters in de kalksteenlaag kunnen doordringen. De pijpen kunnen een doorsnee hebben van tien centimeters, maar ook wel van zes meter. In de loop der jaren vullen de aardpijpen zich met klei en grind.

In de ‘mergelwand’ van de beeldentuin zijn twee van die aardpijpen te zien (zie foto). Tijdens het afgraven van de wand zijn die twee aardpijpen bloot komen te liggen.

De reeds eerder genoemde blokbrekers kwamen bij het winnen van kalksteen deze aardpijpen wel eens tegen. Zij waren er niet gelukkig mee, want ze kregen te maken met uitstortingen van klei en grind uit die pijpen. Bovendien is de kalksteenlaag rond die pijpen onstabiel.

Aardpijpen komen veel voor in de Limburgse groeves. In de Sibbergroeve wordt nog steeds kalksteen gewonnen, omdat deze nodig is voor restauratie-doeleinden. In deze groeve werden 1500 aardpijpen geteld. Om veiligheidsredenen zijn een aantal van deze aardpijpen aan de onderzijde verankerd door afdekkingen.

Foto’s

In onderstaande foto-galerij foto’s van de mergelwand, het in deze wand voorkomend kippenhok, het rustiek karakter van de tuin en enig klein beeldengoed, wat hierin past.

Pierre Swillens

Fotogalerij

Beeldentuin Maastricht-Heerdeberg (deel 2)

4 jul

Historische locatie

Scharnderberg groeve

Tijdens een bezoek aan de Beeldentuin Maastricht-Heerdeberg vertelde José de Goede mij dat de mergelwand, die een mooi decor biedt voor de beelden, behoort tot de Scharnderberg groeve. Dit bracht mij op  het idee  om op internet meer informatie hierover te zoeken.
Allereerst kwam ik tot de ontdekking, dat de kalksteen in de Limburgse mergelgroeven zo’n 70 miljoen jaren oud is. Als je de mergelwand in de beeldentuin ziet, sta je er niet zo bij stil. Ik neem mij dan ook voor om in een volgend deel iets meer over het ontstaan van mergel en de ontwikkelingen in de Limburgse mergelgroeven te vertellen.
Maar eerst de Scharnderberg groeve en de informatie, die ik hierover vond.

Ed Stevenhagen, onderzoeker en karteerder van mergelgroeven, beschrijft de Limburgse mergelgroeven en vermeldt in de index Margraten:
L 210 Scharnderberg, achter de school;
L 220 Scharnderberg, achter de zusters;
L 250 Scharnderberg, ingang West.
Niet duidelijk is, of hij de ingang van de groeve bij de beeldentuin beschrijft. Bedoelt hij met de school St. Joseph?

Duidelijker is de Van Schaik Stichting. Zij omschrijft op haar website http://www.vanschaikstichting.nl , zij het summier, de Scharnderberg groeve. Zij noemt de groeve een typische boerengroeve. Mogelijk dat boeren de mergel gebruikten als kalksteen voor het verrijken van hun landbouwgronden.
De groeve is zeer oud. Dieper in de berg zijn opschriften uit de 17e eeuw gevonden. Zij publiceren een opschrift (tekening) uit 1811, zie foto.

beeldentuin-2

Na de eerste wereldoorlog is de groeve op grote schaal gebruikt. Tijdens de tweede wereldoorlog werd de groeve gebruikt als schuilplaats en werden twee extra uitgangen afgegraven. Mogelijk zijn dat de uitgangen, die Stevenhagen beschrijft.

De website geeft ook een foto van de ingang van de Scharnderberg groeve (zie foto A). Wanneer we die vergelijken met een foto van de huidige ingang van de groeve in de mergelwand van de beeldentuin (zie foto B), dan zien we wel enige overeenkomst. Duidelijk is ook uit die foto, dat de mergelwand van de beeldentuin aanmerkelijk is opgeschoond.

De Scharnderberg groeve is momenteel onder beheer van de Van Schaik Stichting.

beeldentuin-3

Als derde bron vond ik iets over de Scharnderberg groeve in de SOK Mededelingen, nr. 8 December 1985. SOK is de afkorting van Studiegroep Onderaardse Kalksteengroeven. In dit blad wordt een beschrijving gegeven van de Nieuwe Groeve St. Joseph. Deze groeve bevindt zich iets verderop van de beeldentuin aan de Pater Kustersweg.
Over de ingang van de Scharnderber groeve wordt gezegd, dat deze lag achter een boerderij.  Om ruimte vrij te maken voor de boerderij was een gedeelte van de groeve afgegraven, waardoor de nu zichtbare mergelwand ontstond. De wand is dus ontstaan door mensenhanden.
Café “bij de Paters” en de beeldentuin zijn dus duidelijk gelokaliseerd op de plaats van deze oude boerderij, hetgeen als een verrijking van dit gebied is te beschouwen.

Omdat ik er niet genoeg van krijg, hieronder nog een aantal beelden uit de beeldentuin.

Zoals eerder gezegd, wil ik in deel 3 dieper ingaan op het ontstaan van mergel.
Pierre Swillens