Mestreechs, eus moojertaol
‘ne maan is ‘ne Sjeng, ’n vrouw is ’n Merie
Onlangs kreeg ik van Patrick een boek cadeau, getiteld Mestreechs, ’t Verhaol vaan eus Taol en geschreven door Flor Aarts. Ik ben er zeer verblijd mee, want het is een zeer prettig leesbaar boek en nog wel geschreven in het Maastrichts. Het bevat veel informatie over de geschiedenis van het Maastrichts, alsmede over de grammatica, spraakklanken, vocabulaire en de spelling.
Een boek dat de belangstelling voor het Maastrichts oproept en aanzet tot een verdere verdieping. Wij wonen al meer dan 50 jaar in Maastricht, maar toch blijven wij ‘boere vaan boete’. Nu nog horen ze aan de klank van mijn stem (o.a. de rollende r) uit welke streek ik afkomstig ben. Ik heb dan ook steeds de neiging om woorden in het Maastrichts met mijn dialect uit de streek Grevenbicht/Obbicht te vergelijken. Tegen een ‘rijstartel’ (veter) zeg ik gewoon ‘nistel’ en en een ‘zwegel’ (lucifer) is een ‘zwaegel’.
Ik heb reeds eerder in een blog over ‘Noonk Sjaak’ aangegeven, dat er een wezenlijk verschil is in de klankkleur van de gesproken dialecten in de dorpen Grevenbicht en Obbicht, terwijl de afstand tussen de beide dorpen hemelsbreed nog geen 1,5 km. bedraagt. Bij de bestudering van het Mestreechs moet ik de dialecten van deze dorpen maar vergeten.
Het boek heeft me aangezet tot een verdieping van het inzicht in het Mestreechs aan de hand van de spelling, zoals deze in 1999 is ingevoerd.
Hieronder een eerste proeve van bekwaamheid. Natuurlijk zullen er fouten in voorkomen. Degene, die deze opmerkt mag mij daar gerust op attenderen.
Opveuje
Sjeng waor eve gans verpopzak. Heer stoont mét de moond vol tan, allewel valse, meh toch. Wie hètde die nui brögk ouch weer.
Geef een reactie