Snoep- en tabakswinkel

18 jul

Observaties van een 8-jarige

Hangplek

Het winkeltje draaide, maar hoe? De kinderen kwamen met een cent om snoep te kopen. Dus had je honderd kinderen nodig om een gulden omzet te maken. Bovendien duurde het gemiddeld tien minuten voordat een kind zijn keuze had gemaakt. Het ergste was als ze dan bleven hangen. De winkel was ook ’s zondags geopend. Zondagsluiting kenden ze toen nog niet.  Als het dan slecht weer was, dan gingen de kinderen niet weg. Op de hele benedenverdieping kwam je dan vreemde kinderen tegen. Zij mochten niet naar boven, dat was verboden gebied, maar voor de rest was het vrijheid, blijheid. Ik voelde mij in mijn eigen huis niet meer thuis.

Vermoedelijk werd er toen ook al ‘proletarisch gewinkeld’.  Zij wisten dat mijn moeder geen ogen aan de achterzijde had. Als ze zich omdraaide om iets uit het rek te pakken, dan hadden ze alle kans. De snoep stond immers op de toonbank. Waarom zouden ze anders met één cent in de winkel blijven hangen.

De klant is koning

De winkel leverde mij wel iets op. Ik kon mijn observatievermogen ontwikkelen. Ik gaf mijn ogen goed de kost. Elke dag gebeurde er wel wat. Zo staat mij de volgende episode duidelijk voor de geest. Moeder had bezoek van twee vertegenwoordigers in suikerwaren. Waarom er twee waren, gezien de voorgaande uitleg over de omzet, is mij nog steeds niet duidelijk. Zoals in een eerder Post gezegd, deed mijn moeder de inkopen en bepaalde aldus het assortiment. Niet in alle gevallen, zou later blijken.

Nu zag ik dat drie geopende dozen met snoep op de toonbank stonden. Mijn moeder kon kennelijk geen keuze maken uit de drie dozen. Welke snoep zou de hoogste omloopsnelheid hebben.
Tijdens dat beslissingsproces kwam een meisje binnen met een cent voor een snoepje. De geopende dozen trokken al direct haar aandacht. Niemand zei iets en men wachtte af, wat het meisje zou beslissen. Ook mijn moeder greep niet in. Per slot van rekening behoorden de dozen niet eens tot het assortiment.
Het meisje treuzelde even, maar wees toen resoluut naar een doos. Moeder verkocht haar het gewenste snoepje. Ik zag de twee verkopers besmuikt lachen. Die doos hoefden ze tenminste niet meer terug te nemen, die was aangebroken. Het meisje had het keuze-dilemma van drie volwassenen opgelost.
Of de snoep een hoge omloopsnelheid heeft gehaald, is mij ontgaan. Volgens mij had alle snoep geen hoge omloopsnelheid.

Moraal: Voor het bereiken van een hoge omzet, laat de klant het assortiment bepalen.

Verkooppromotie

In mijn vorige Post heb ik reeds verteld, dat mijn vader ook af en toe hielp bij de verkoop. Vooral omdat hij zich bij elke transactie beloonde met een sigaar.
Zo observeerde ik hem, toen hij weer eens achter de toonbank stond. Op de toonbank stond een doos met blaaskauwgommen, die elk verpakt waren met een kaartje met de vlag van een land erop. Net zoals de plaatjes nu in de supermarkten. De kaartjes hadden meer waarde dan de blaaskauwgom, want ze hadden ook nog educatieve waarde. Verkooptechnisch waren het ondingen, want de kinderen treuzelden nu met de keuze welke vlag het interessants was.

Ik zag dat mijn vader een klant had voor een blaaskauwgom met een landenplaatje. Ook hier kon geen keuze worden gemaakt. Mijn vader had geduld, maar dat raakte duidelijk op. Hij begon aan verkooppromotie te doen. Hij graaide in de bak en begon van een handvol kaartjes de namen te noemen. Misschien versnelde dat de keuze.
Zo had hij een kaartje van Hongarije. Hongarije zal best wel een leuke vlag hebben, maar mij bleef bij hoe mijn vader Hongarije uitsprak.  Normaal leg je hierbij de klemtoon op rij. Maar niet mijn vader, hij legde de klemtoon op ga. Proberen jullie het eens, je krijgt een ander land. Of hij iets verkocht heeft, weet ik niet.

Pierre Swillens

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: