Voor het eerst naar de lagere school
Gedaan met de vrijheid
Onbezorgde jeugd
Ik behoorde nog tot de gelukkigen, die eerst in het zesde levensjaar naar de lagere school moesten. Niks geen kleuterschool, wat een vrijheid. Al die jaren spelen in de open lucht, ’s zomers in de uiterwaarden van de Maas. Wat een tijd om de wereld te ontdekken, en wat voor een variatie aan mensen en dieren je had. Ik heb reeds eerder geschreven, dat ik in mijn herinnering heel lang vier jaar ben gebleven. Hier en daar een dissonant, maar toch.
Voorbereiding op school
Ik werd op de lagere school voorbereid door jongens uit de straat, die reeds op de lagere school zaten. Ze probeerden me zoveel mogelijk angst in te praten. Wat ik op de school allemaal te verwachten had. Van de andere kant was ik benieuwd naar wat er op zo’n school gebeurde. Vooral het vooruitzicht, dat het een gemengde school zou zijn, sprak me aan. Een meisjesschool was er nog niet in het dorp, die werd nog gebouwd.
Kennismaking met de school
Achteraf viel het mee. Je wende aan de discipline. De onderwijzeressen, de helft van de klas bestond uit meisjes, waren aardig. Je herinnert je weinig van je medescholieren. Een meisje, dat wel eens epileptische aanvallen had, een jongen die analfabeet bleef, een jongen, die alles opzoog, wat er verteld werd. Die jongen was ik. Ik had een ruime fantasie, daarmee creëerde ik een fantasiewereld. Ik wist alles van dierentuinen, terwijl ik er nog nooit een had gezien.
Wilde dieren
Toen een onderwijzer vroeg: “Wie heeft er wel eens een wild dier gezien?”, toen stak ik als enige mijn vinger op. Ik had immers al dierentuinen gezien. “Wat voor een dier” zei hij. “Een leeuw, meester” was mijn glashard antwoord. “Wat voor een kleur had dat dier dan”, zei de meester. “Geel meester” zei ik, voor geen gat gevangen. Hij leek niet erg overtuigd. Als ik “blauw” had gezegd, was het duidelijker voor hem geweest.
Mejuffrouw Knops
De eerste onderwijzeres heette mejuffrouw Knops. Mevrouw mochten ze immers niet zijn. Mejuffrouw Knops was dochter van een grote boer uit het dorp. Ze was een beetje preuts, ofschoon ik dat toen nog niet wist. Ik kan mij herinneren, dat ze een keer zei:”Ik moet even weg, maar jullie mogen niet kijken”. Onze klas lag aan de speelplaats en aan de overkant van de speelplaats waren wc’s. Voor mij lag het voor de hand, dat ze daar naar toe moest. Wij mochten immers niet kijken.
Ik wachtte even tot ze de speelplaats was overgestoken en toen keek ik over het geblindeerde gedeelte van het raam. Ik zat in een gunstige positie, ik had al een plaats aan het raam. Ik kwam er met mijn hoofd net boven uit. Ze moet me gezien hebben. Toen ze de wc-deur openmaakte, keek ze nog even om, of er niemand keek. Wellicht heeft ze wel de hele tijd omgekeken, terwijl ze de speelplaats overstak. Misschien mochten wij niet weten, dat juffrouwen ook gewone mensen waren, die ook wel eens naar de wc moesten.
Het liep met een sisser af, zowel op de wc als in de klas.
Buil aan het hoofd
Ik kan mij herinneren, in de eerste jaren, dat we speeltijd hadden, een kwartier misschien. Dan deden we bokspringen tegen de muur en andere spelletjes. Een van die spelletjes was, hard de speelplaats oversteken zonder getikt te worden. Ik was hierbij een snelle jongen, die weinig getikt werd.
Een keer ging het mis. Ik was bijna bij de muur, zeg op drie meter, toen ik door de tikker op mijn hakken werd getrapt. In volle vaart werd ik gelanceerd. Ik had geen tijd meer om mijn handen vooruit te steken, dus ik kwam met mijn hoofd tegen de muur tot stilstand. Die gaf niet mee.. Je verbaast je, wat een kind kan hebben. Ik was even versuft en kreeg een buil als een ei aan mijn hoofd. Gelukkig was de onderkant van de muur gecementeerd, dus het bleef bij een buil. De speeltijd was afgelopen en ik moest weer in de klas. Niemand zei iets, of vroeg iets.
Mejuffrouw Vencken
Bij het tweede schooljaar was er een andere juffrouw. Juffrouw Vencken, ook al een boerendochter uit het dorp. Wij waren inmiddels verhuisd naar de Beekstraat in Obbeeg (Obbicht) en daar woonde zij ook. Intussen had ik ook een nieuwe fiets gekregen, ditmaal een echter kinderfiets. Het kinderfietsje ging naar mijn zus en die haalde er dezelfde Strapatsen mee uit, zoals ik had gedaan. Ze lag voortdurend met fiets en al in de Kingbeek, die langs de Beekstraat liep. Als dat fietsje had kunnen praten.
Fietsafspraak
Mejuffrouw Vencken had mij wel eens gezien met die nieuwe fiets. Zij sprak met mij af, dat ze Zaterdagmiddag met mij zou gaan fietsen. Ik heb de hele Zaterdagmiddag met mijn fiets zitten te wachten. Zij kwam echter niet opdagen. Misschien was zij het helemaal vergeten, of had ze zich bedacht. Ik heb er nooit een verklaring over gehad.
Ontmoeting
Ik heb juffrouw Vencken nog eens ontmoet, toen was ze al bejaard. Wij waren op bezoek bij een zwager van mijn vrouw in het ziekenhuis te Sittard. Op dezelfde kamer lag de man van inmiddels mevrouw Spee. Zij herkende mij niet. Zij had zoveel kinderen in de klas gehad. Bovendien had ze emplooi gevonden in de nieuwe meisjesschool. Van de fietsafspraak kon ze zich niets herinneren.
Ik heb nog heel lang gefantaseerd, wat er tijdens dat fietsen allemaal had kunnen gebeuren.
Pierre Swillens
Geef een reactie