Auto’s wat zijn dat voor dingen
Niet bumper kleven, maar bumper hangen
Bumper hangen
In de jaren dertig van de vorige eeuw waren auto”s nog niet gewoon in het straatbeeld. Een auto in de Maasstraat in Obbeeg (Obbicht) had dan ook veel bekijks. Zowel mijn zusje als ik hadden er minder prettige ervaringen mee. Laat ik met mijn zusje beginnen.
In mijn vorige ‘Post’ vertelde ik over ‘bie Betje’ , de kruidenierswinkel bij ons naast de deur. Eenmaal per week kwam er een vertegenwoordiger om bestellingen op te nemen, dan wel af te leveren. Hij bediende zich hierbij van een luxeauto met enorme verchroomde bumpers. Het leek iets op een T-Ford. Wij, jongens en meisjes uit de buurt, hadden de sport ontwikkeld van ‘bumper hangen’. Dit hield in dat, wanneer de auto wegreed, je zolang mogelijk meeliep, vasthoudend aan de bumper. Het was dan zaak deze op tijd los te laten. Zo’n auto kwam door schakelen langzaam op gang, dus je kon wel een eind meelopen.
Ik heb reeds eerder gezegd, dat mijn zus 14 maanden jonger is. Op een gegeven moment dacht zij ook mee te kunnen doen. Toen wij allemaal los hadden gelaten, hing zij nog aan de auto. Als het een wedstrijd was geweest, wie het langst vasthield, dan had zij gewonnen. Ik denk dat ze door paniek niet los durfde te laten, dus stuiterde ze een eind mee. De chauffeur had niets in de gaten, die dacht ze laten wel los. Omstanders schreeuwden het uit. Ik weet niet hoever mijn zus is meegesleurd. Ik schat wel tussen de 50 tot 100 meter. Ik denk dat ze uiteindelijk wel los heeft moeten laten. Uiteraard had ze kapotte kousen, afgesleten schoenen en geschaafde knieën. Dit laatste deed het meest pijn.
Daar het niet mijn lijf was, heb ik het genezingsproces niet gevolgd.
Moraal 1: Begin niet aan iets, waarin je niet goed bent.
Vrachtwagen in de buurt
Ongeveer in dezelfde tijd moet ik een ervaring hebben gehad met een vrachtwagen. De vrachtwagen stond bij ons thuis aan de overkant van de straat. Mogelijk had hij iets te maken met de bouw van het huizenblok, waar ik reeds eerder over vertelde. Het was in ieder geval een mooie zomerse dag. De chauffeur had het raam open naast zijn bestuurdersstoel en liet bovendien de deur open staan. Dat gaf ons, een aantal klunzen uit de buurt en ik, de kans om een blik te werpen in de cabine van een vrachtwagen. Nu stond er reeds een kluns in de openstaande deur te kijken. Om ook iets te zien, stapte ik op de treeplank en hield mij aan de achterzijde van de deur vast. Zo kon ik door het geopende raam mijn observaties doen. Dat duurde echter niet lang.
De kluns in de deur had genoeg gezien en sloeg met een klap de deur dicht. Jammer genoeg, had ik mijn vingers daar nog tussen. Gealarmeerd door mijn oerkreet zal hij de deur wel open gemaakt hebben. Maar dat duurt even bij niet-schakelende klunzen.
Als je de anatomie van een hand bekijkt, dan hebben de meeste mensen een langere middelvinger. Die wordt wel eens gebruikt door als teken van goedkeuring op te steken. Dat die middelvinger langer is, was mijn geluk. Alleen het topje van de middelvinger zat tussen de deur en de sponning. Alle andere vingers ontsprongen de dans. Nu kende die auto’s vroeger geen rubberstrippen, dus één topje tussen metaal is al voldoende om ‘au’ te zeggen.
Uit mijn benarde positie bevrijd, zag ik een bebloede vinger. Ik liep snel naar huis om hulp te zoeken bij mijn moeder. Die had gelukkig verstand van EHBO. Hou de vinger maar onder de pomp,zei ze, waarna ze met verve de zwengel hanteerde om het bloed weg te spoelen. Mensen die geen pomp gekend hebben, weten niet wat je er allemaal mee kunt doen.
Hae zit er noch aan
Volgens mijn moeder heb ik toen geroepen: “Hae zit er noch aan”. Met ‘Hae’ zal ik wel de vingertop bedoeld hebben, dat de vinger er nog aan zat, was duidelijk. Gelukkig was er niets aan het botje. Alleen het vlees van de top was gespleten en hing er een beetje bij. Mijn moeder drukte dat een beetje op zijn plaats, een verband erom heen en klaar is Kees. Geen ontsmetting, geen hechting, geen dokter, de natuur i.c. het lichaam moet zijn werk doen. En toen had ik nog niet eens een antitetanus-prik gehad.
Maar ja, het is allemaal goedgekomen. Ik heb er alleen een litteken aan overgehouden, dat ik met genoegen koester. Hoe ouder het litteken, hoe mooier de herinnering. Het herinnert me aan mijn jeugdjaren, aan mijn eerste harde levenservaringen met gemotoriseerd verkeer, klunzen en waterpompen.
Moraal 2: Blijf uit de buurt van klunzen.
Geef een reactie