Als meligheid troef is
Oneliners
In mijn vorige ‘Post’ vertelde ik iets over de skivakanties in Fieberbrunn. Ik kan jullie vertellen skiën is leuk vooral als je aan het einde van de dag de ski’s kunt opbergen in de Ski-Stall, je in de Ski-Keller kunt ontdoen van de skischoenen en je vervolgens in de après-ski kunt storten. Niets fijner dan dat.
Om de meligheid overdag te verdrijven, ging ik tijdens het skiën ‘oneliners’ bedenken. Tijdens het eten ‘avonds kon ik die dan aan het gezelschap poneren. Ik had beloofd één per avond, je kunt niet aan de gang blijven.
Ik had zelf de regels vastgesteld. Niet meer dan twee zinnen. Moest mogelijk leuk zijn (geen vereiste) en minstens dubbelzinnig (wel een vereiste). Ik heb ze niet allemaal onthouden, wel de eerste en een paar, die ik zelf wel leuk vond.
Resultaat
Hier komt de eerste:
‘Een adellijke dame raakte met haar chauffeur in een slip. Eenmaal uit de slip, nam hij haar‘.
De tweede:
‘De timmerman maakte een wip. Toen hij klaar was, had hij nog genoeg hout over voor een tweede wip‘.
De laatste:
‘Piet en Riet zaten in het riet. Na enige tijd was het riet platter en werd Riet dikker’
Nu waren er een Piet en Riet in het gezelschap, dus de laatste werd geen succes.
Mopjes
Toen de ‘oneliners’ uitgeput raakten, ging ik over op korte mopjes. Meestal flauw en weinig origineel. Maar ja, als meligheid troef is.
Enkele voorbeelden:
Elly komt bij de dokter en zegt: “Dokter ik ben ziek”. Zegt de dokter: “Mevrouw, dat heb ik ook wel eens”.
Elly komt bij de bakker en zegt: “Bakker wat kost dat brood”. Zegt de bakker: “25 Cent, mevrouw”. Elly: “Eet het dan maar lekker op, bakker”.
Er was een Elly bij het gezelschap, dus dat werd ook al geen succes.
Nog een (zonder Elly):
Komt een man bij een Chinese dokter. De man zegt: “Dokter mijn zaakje wordt blauw”. De dokter bekijkt het zaakje en zegt ter geruststelling: “Geeft niet, meneer. Wordt eerst nog zwart en valt daarna vanzelf af”.
We hebben wat afgelachen op die skivakanties.
Goldegg
Een verhaal wil ik nog wel kwijt. Deze keer niet uit Fieberbrunn, maar uit Goldegg (Oostenrijk). Wij wilden eens een andere piste proberen en een ander gezelschap. Onbekende pistes zijn niet altijd leuk. Je mist de vertrouwdheid.
Op de piste was me een jongeman opgevallen. Hij skiede niet geweldig, maar wel fanatiek. Hij had er best schik in.
Ik stond in de sleeplift, een soort anker, waarvan je een arm onder je gat moest wurmen. De lift blijft constant doorlopen, dus veel tijd heb je er niet voor. De plaats voor de andere arm bleef vrij en daar stapte de eerder genoemde jongeman in.
Toen we in de lift stonden en voortgetrokken werden, probeerde ik in mijn beste Duits een praatje met hem aan te knopen. Je staat per slot van rekening een tijdje naast een vreemde. Net zoiets als in de bus naast een vreemde medepassagier. Of nog langer in een vliegtuig.
De jongeman gaf echter geen sjoege en bleek doofstom te zijn. Niet dat hij dat aangaf, want hij zag toch duidelijk dat mijn mond bewoog. Hij was echter niet meer afgestemd op verbale communicatie.
Aan het einde van de rit uitstappen uit een sleeplift is een hachelijke situatie. Vooral als je met zijn tweeën bent. Enige verbale communicatie is dan gewenst, maar dat was ditmaal niet voorhanden. Bovendien stond de jongeman aan de vrije uitstapkant. Dus ik moest het sleepanker ‘sicher stellen’. Je kunt me daarin een ‘Hampelman’ noemen, dus ik was dubbel gehandicapt. Gelukkig niet blijvend, zoals hij.
De jongeman stapte zonder signaal op een bruuske wijze uit de lift, zodat ik wel op mijn snufferd moest vallen.
Ik weet zeker dat de jongeman niet omkeek. Ik had nog willen roepen ‘beroepsdeformist’ of ‘skiterrorist’, maar dat zou hij toch niet horen. Bovendien had hij al handicap 2, dus hem er nog een toewijzen, was ook al niet jofel. Misschien was hij al gestigmatiseerd genoeg. Ik was het voorval vergeten, tot nu.
De jongeman maakte het voorval niets uit. Hij ging zo op in zijn ‘non-verbaal’-wereldje, dat hij zijn handicaps vergat en plezier vond in datgene, waar hij goed in was. Misschien maakt hij de piste nog onveilig, zij het niet meer als jongeman.
.
Ok, ik doe mee:
’s Ochtends in de stal zei de hengst tegen Bella: “Dat was me een nacht, merrie”.
Een kikker ging van bil. Eentje was opgepeuzeld in een chique restaurant.
Ik geniet van je grappige teksten. Gewoon in kadans blijven doorgaan.